If I were not at the head of the army, I could say a great deal more on this subject, for I think the good or bad success of this campaign depends upon what resolution you shall now takewhatever it be, you ought to lose no time' 1). De brief is van belang, wijl zij een program bevat van wat Marlbo rough nodig achtte, en tevens strekt tot opheldering van sommige latere gebeurtenissen. Niemand zal ontkennen, dat zij krachtige en duidelijke taal bevat, die men grotendeels ten volle kan onder schrijven. De bestaande regeling der hogere bevelvoering was - wij hadden al meermalen gelegenheid het op te merken - inderdaad allergebrekkigst. En toch is hier een belangrijk voorbehoud op zijn plaats. Het feit, dat de brief geschreven wordt als een reactie op de mislukking van 30 Juli, suggereert dat ook deze aan die gebrekkige regeling te wijten is, en in dit opzicht is de schrijver bezijden de waarheid. Het is bekend, dat de Hollanders niet met het plan in stemden, doch nergens blijkt, dat zij niet, om de woorden van Slangenburg te gebruiken, 'willigh en bereyt' waren om 'alles wat men ondernam te helpen volgens plight te executeren'men zou kunnen wijzen op het voorbeeld van Heukelom, die de vorige dag nog een andere operatie had voorgesteld, doch zich niettemin van de hem opgedragen taak op uitnemende wijze heeft gekweten. Ook het houden van de krijgsraad is in dit geval zeker niet van de Hollandse gedeputeerden of generaals uitgegaan. Al had Marlborough de meer absolute macht bezeten die hij wenste, de actie aan de Dyle zou er geen ander verloop door hebben gehad. Hij zegt dit dan ook niet met zoveel woorden, doch suggereert het slechts in zijn brieven. Alleen in die aan de staatssecretaris Hedges van 3 Augustus laat hij zich duidelijker uit having experienced, by our attempt to pass the Dyle on Thursday, that unless the command be more absolute in one person, we shall hardly be able to do anything' 2). Doch het was niet alleen Marlborough, die in het gebeurde aanleiding vond, naar de pen te grijpen. Slangenburg wendt zich 6 Augustus met een uitvoerig schrijven tot Slingelandt. Hierin geeft hij, na een korte inleiding over het gevecht bij Heylissem, en na gewezen te hebben op de te vergeefs door hem aangewende moeite om te verkrijgen dat het leger nog op de 18e naar Leuven zou oprukken, een uitvoerig verslag van de actie van 30 Juli. De inhoud is reeds grotendeels in bovenstaande beschrijving opgenomen; zij vormt uit de aard van de zaak een scherpe kritiek op het beleid van Marlborough. Voorziende, dat zich nog meer conflicten zullen De brief bij Murray II-197. 2) id. p. 201. 6lO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 646