brood en biscuits in voorraad te krijgen, wat voor een zo groot leger geen eenvoudige zaak was. Toch was dit noodzakelijk, omdat de operatie, die Marlborough in de zin had, het leger nog verder dan reeds het geval was, van Maastricht en Luik, waarvan de aan voer hoofdzakelijk moest komen, verwijderde. Voor de voortzetting der oorlogshandelingen stonden, indien men tenminste iets belangrijkers wilde verrichten dan het innemen van Leeuw en het slechten van de linies, slechts twee wegen open een hernieuwde aanval op de Dyle-linie, of een beleg van Namen. Beide partijen streefden er naar, zich met het oog op een mogelij ke slag zoveel doenlijk te versterken. De Staten ontboden van de Rijn de in hun dienst staande Paltsische troepen; de i ie Augustus besloten zij echter, in plaats van deze enige Pruisische regimenten naar de Nederlanden te doen komen. Aan Franse zijde ontving Villars order om 6 bataljons en 10 eskadrons onder Conflans naar Villeroy te zenden; ook Marsin werd van de Bovenrijn naar het leger van Villeroy gedetacheerd 1). De 3e begon Sparre in Vlaanderen een operatie, die ten doel had, vijandelijke strijdkrachten naar de kuststreek te lokken en zodoende de taak der hoofdmacht te verlichten, of korter gezegdeen diversie. Met de vier bataljons, welke hij uit Brabant had ontvangen, was zijn mobiel legertje tot 12 a 13 regimenten en eskadrons aangegroeid; het was niet toereikend voor een onderneming van betekenis, maar voldoende voor een soort van raid, die met veel beleid ten uitvoer gebracht en met succes bekroond werd. De opzet was, het kanaal Brugge-Gent over te trekken, even ten Oosten van het punt, waar de Lieve zich met dit kanaal verenigt. Op deze wijze ontkwam men aan de noodzakelijkheid om twee overgangen te moeten verrichten. Een nadeel was de korte afstand tot Gent. Dit toch kon een spoedig ingrijpen van la Mothe doen verwachten, die met enige mobiele troepen in de nabijheid stond, welke tevens het Zuidelijk deel van de linies van het Land van Waes moesten bewaken. Voor deze streek koesterden de Fransen speciale bezorgdheid; daarom waren kortelings de generaals Vibray en GacÉ er met troepen aangekomen, en waren bovendien 2700 boeren in het geweer gebracht. Om de schijn te verwekken, alsof het op het Land van Waes ge munt was, liet Sparre enige nachten achtereen 'alarmen' maken naar de zijde van Mendonk en Stekene. Zijn korps lag in een kamp bij Rieme aan het kanaal Gent-Sas van Gent, waarover een schip- Res. St.Gl 11 Augustus 170^; Pelet 62. 613

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 649