Deze getallen bij elkaar optellende komt men tot een totaal van 66 bataljons en 106 eskadrons. De beschikbare cavalerie was geheel te velde, doch de infanterie was voor een groot deel in een reeks van vestingen en liniën verdeeld. Zo waren te Maastricht behalve de genoemde i 2 bataljons van Dopf waarschijnlijk nog 6-8 bataljons als vaste bezetting aanwezig. Men zal opmerken dat de hier geschetste opstelling in hoofdzaak de zelfde is als die welke in de zomer van het vorig jaar was ge kozen. Alleen was deze laatste een zuivere afwachtingsopstelling, terwijl thans het leger van de prins van Nassau bestemd was, te zamen met de Pruisische troepen, de veldtocht te openen met het beleg van Keizersweert. Hiertoe was waarschijnlijk reeds in het afgelopen jaar besloten; in alle geval in Januari van het tegen woordige Voornamelijk wel om staatkundige redenen. Het leger van Tilly moest de Republiek aan de zijde van Nijmegen en Grave beveiligen en de verbinding met het verafgelegen insluitingsleger voor Keizersweert waarborgen. De korpsen van Dopf, Athlone en Coehoorn hadden eveneens een in hoofdzaak defensieve taak. Het zwakke punt in het geschetste systeem is klaarblijkelijk het ver snipperen van de mobiele strijdkrachten in vijf weinig in sterkte verschillende delen. Het toenmalig staatkundig bestel gedoogde echter niet, enig deel van het grondgebied zonder rechtstreekse verdediging te laten. De drie laatstgenoemde korpsen vonden bij een eventuele aanval onmiddellijk aanleuning aan vestingen; met dat van Tilly was dit in mindere mate het geval, terwijl voor de prins van Nassau het gevaar dreigde, bij een mogelijke nederlaag of gedwongen terugtocht van het betrekkelijk kleine leger van Tilly van de Republiek te worden afgesneden of althans tot opbreken van het beleg te worden genoodzaakt. Voor Keizersweert toch stond men voor de moeilijke opgaaf, een vesting te belegeren terwijl enerzijds geen dekkingsleger van vol doende sterkte aanwezig was, terwijl anderzijds de krachten ont braken om, gelijk in de dagen van Maurits en Frederik Hendrik, de stad door een sterk bevestigde circumvallatielinie geheel in te sluiten en zich hierin zo nodig zelfs tegen een overmachtige vijand te handhaven. Bij de thans bestaande krachtsverhouding kon Kei zersweert alleen aan de Oostzijde worden belegerd. Een tegen- 43 V. Sypesteyn, 'Leven van Menno Baron van Coehoorn', p. 28; Arend-V. Vloten, 4 dl 2 st., p. 729; Albemarle aan Heinsius, Londen 24 Januari, i£ Februari, 16 Maart 1702. Vlg. het schrijven van 24 Januari drong de koning aan op tijdige aanschaffing van brood, fourage en trekpaarden, 'a fin que le corps vers le Rhin puisse agir'vlg. dat van 1 Februari acht men de inneming van Keizersweert noodzakelijk om staatkundige redenen en om de Oostelijke grenzen der Republiek, die in slechte staat van tegenweer zijn, buiten gevaar te stellen. (Heinsius-archief nr 773).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 65