onder bedreiging, de sentimenten afvergden. Het zelfde geldt ook waar hij sarcastisch vraagt, waarom Marlborough en Ouwerkerk, wanneer zij van eenzelfde gevoelen waren, dan niet zonder meer het bevel tot de aanval hebben gegeven, en een zo schone victorie heb ben 'genegligeert'. Ook overigens is de brief niet vrij van enkele tegenstrijdigheden en wellicht ook overdrijving, waartoe de schrijver zich in zijn drift laat verleiden. Dat hij echter wat de hoofdzaak aan gaat, zeker van zijn zaak was, hiervoor pleit, dat hij aandringt op een onderzoek door de Raad van State, en dan tevens van de twee vorige kansen, die zijn 'genegligeert', nl. de actie van 30 Juli en die van 18 Juli, toen men zonder moeite Leuven had kunnen bezetten. Van Marlborough's zijde staat hiertegenover slechts de blote bewering van een wisse zegepraal, welke hij grondt op de 'bonté et superiorité' van onze troepen, en de omstandigheid dat zij ongeveer een derde sterker waren dan de tegenpartij. Dit laatste is vermoedelijk juist (van andere zijde wordt het ontkend), doch eerst nadat het korps van Churchill, waarover Marlborough het zwijgen bewaart, tegen de avond was teruggekeerd. Mogen wij Lamberty geloven, dan werd Slangenburgs vertoog reeds dadelijk slecht ontvangen. Zijn mededeling, dat de drie gene raals de veldmaarschalk slapende in zijn calèche aantroffen, schijnt men hem in het bijzonder kwalijk te hebben genomen, evenals de gehele toon en strekking van de brief. Slingelandt 'retardeerde', hem ter kennis van de Raad van State te brengen. In de Staten-Gene- raal werd hij voorgelezen, zonder dat er enige resolutie op werd genomenvan het gevraagde onderzoek kwam niets, en verder werd hij zorgvuldig geheim gehouden. Het is duidelijk dat men zich van de lastige generaal, zoals het thans heet, 'distantiëerde'. De Staten verboden echter, om het ontstaan van 'fermentatie' zo veel doenlijk tegen te gaan, ook het verspreiden van de brief van Marlborough. Buys droeg zorg, dat zij niet in de Amsterdamse Courant werd geplaatst, evenmin als zij in de Leidse of Haarlemse voorkwam. Marlborough beklaagde zich over deze maatregelen, als werd hij in het ongelijk gesteld Het belangrijkste gevolg van de affaire van Overijssche was, dat zij voor Slangenburgs loopbaan het begin van het einde betekende. De antagonie tussen hem en Marlborough was reeds oudhaar oorsprong vond zij in de gebeurtenissen om en bij de slag bij Ekeren. Lamberty IH-5^79 Marlborough aan Heinsius, kamp van Tirlemont 31 Augustus bij V. 't Hoff nr 330; Heinsius aan Marlborough 2 September, ib. nr 331 Buys aan Heinsius, Amsterdam 2$ Augustus Heins. arch. 984 (zie Bijlage $5); Slangenburg aan Slingelandt 7 en 14 September, collectie Slinge landt nr 128. 629

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 667