volmachtigd minister der Engelse koningin. Heinsius stelde voor, de conferentie te houden te Turnhout op i 3 September. De bespre king zou gaan over contrabande en het aanhouden van schepen, waarover als van ouds weer kwesties met Engeland waren gerezen, De voornaamste reden was echter het geven van 'contentement' in zake het opperbevel. Na enig heen- en weerschrijven had de confe rentie de 21e September te Turnhout plaats. Elet resultaat kennen wij uit brieven van Marlborough aan de staatssecretaris Harley van 22 en 24 September. Buys legde de hertog uit dat het niet aan- ging, gezien de constitutie van de Republiek, het leger zonder ge deputeerden te laten, of hun minder macht te geven dan thans het geval was. Er was echter een andere oplossing. 'That the army was under the same direction in the late King's time, with this only difference, that ELM. by his authority had such persons appointed as he was sure would nowise oppose or dispute what he thought for the service; and this is what he (d.i. Buys) promises shall be likewise observed for the future'. In zijn brief van de 22e heet het nog: 'He added a great many compliments from the States of Holland upon what has passed this campaign, with fair promises that care should be taken to prevent the like for the future. I wish we may find the effects of them' In elk geval kon Marlborough over de uitslag tevreden zijn. Vooral ook, daar hij onderhands toezegging kreeg, dat Slangenburg niet met hem in eenzelfde leger zou worden 'geëmployeerd'. De held van Ekeren beleefde in deze Septembermaand sombere dagen. Terwijl hij, 'door groote pijnen en coorsen' aan het bed was gekluisterd, wist hij, dat in Den Haag laster en verdachtmaking rondwaarden, dat de onwetende buitenstaander tegen hem in het harnas werd gejaagd, dat zijn vertogen eenvoudig werden doodge zwegen, dat een onderzoek naar zijn zaak, die toch tevens die van het land en van het leger was, achterwege bleef, en dat achter de schermen aan zijn verwijdering uit de krijgsmacht werd gewerkt. Zijn brieven aan Slingelandt en Heinsius leggen van dit alles een welsprekend getuigenis af. De 14e September geeft hij kennis aan Slingelandt dat hij, nadat hij 14 dagen 'pladt te bedde' had gelegen, zich naar Maastricht had laten brengen, met de bedoeling, in Aken de baden te gebruiken. Volgens Lamberty echter had hij zich slechts onder voorwendsel van ziekte naar Maastricht teruggetrokken, om de schande van zijn terugroeping uit het leger te ontgaan. 634 1) De brieven van Harley bij Murray p. 271,276. Marlborough aan Godolphin bij Churchill I-987 o.a.'I have also underhand assurances that they will never employ Slangenberg in the army where I may be', wat dus nog geen belofte inhoudt om Slangenburg niet te 'employeren'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 672