is wel, dat hij reeds de 21e Augustus een project voor de winter kwartieren aan Slingelandt als secretaris van de Raad van State deed toekomen x). Merkwaardig is zijn schrijven van de 27e aan Heinsius. Daar Slangenburg, zo zegt hij, zich tegen alles verzette, wat hij, Marl borough, voorstelde, had hij besloten, in het geheel geen voor stellen meer te doen. Hij was echter bereid, alles uit te voeren wat de gedeputeerden en Ouwerkerk zouden besluiten, en hoopte, dat Slangenburg eindelijk zou inzien, dat hij door geen ander principe dan het belang van de algemene zaak werd bewogen. Niet minder belangwekkend is zijn brief, eveneens aan de raad pensionaris, van de 31e, waarin hij zich beklaagt, dat de Staten het drukken van zijn brief van de 19e hebben verboden. Hij beschouwt dit als een teken, dat zij Slangenburg in het gelijk stellen, en ver volgt dan 'I am so just to myself as to be sure, that I have not deserved this slight from the States. After this I shall not wonder at any behaviour of M. Slanenbourgs, and since he is thought to be in the right 1 shall give him all the assistance I am capable off, that whatever he shall propose may succeed; but if after all my submission his nature should prevaile on him to be impertinent, I do hope you will not think me in the wrong if I do myself justice. I do with all my heart pray to God that you may be well and succesfully served, but you can never have a general that will more sincerely wish prosperity to the States then I have done and always shall do'. En in een tweetal brieven van g September bevestigt hij nog eens zijn besluit, de leiding geheel aan de gedeputeerden en generaals over te laten. In een ervan heet het zelfs: 'The resolution I have taken of being governed by your generals the remaining part of this campaign gives me a great deal of quiet, so that I am now drinking the Spa waters' 2). Iets zonderlingers zal men in de krijgsgeschiedenis niet licht te genkomen. Gelukkig waren de gevolgen van deze handelwijze van de opperbevelhebber minder tragisch dan men zou kunnen ver wachten, daar deze meer dan iemand overtuigd was, dat er niets be langrijks meer te besluiten of te verrichten viel. En de verantwoor ding voor enige maanden van werkeloosheid kon zonder bezwaar door Ouwerkerk en de gedeputeerden worden gedragen. Mogen 636 Seer. Res. St.Gl 22 Augustus; Marlborough aan Heinsius, kamp van Basse-Wavre 21 Augustus (V. 't Hoff nr 323). 2) Van 't Hoff nrs 330, 333, 335. Heemskerk aan Heinsius 27 Augustus (Heins. arch. 1000, zie Bij lage 32).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 674