Villeroy, die reeds de 7e bericht had van het voorgenomen be leg, was geenszins voornemens zich voor het behoud van het plaatsje veel moeite te getroosten, maar nam toch de schijn er van aan: hij versterkte de bezetting met een ^00 man, en liet openingen in de linies maken en bruggen slaan alsof hij van plan was, tot ontzet van Santvliet uit de linies te deboucheren. Terwijl Marlborough van 11 tot 18 October afwezig was we gens zijn reis naar Den Haag, namen Villeroy en de keurvorst de gelegenheid waar om, tezamen met Marsin, een verkenning in grote stijl te verrichten: met 2joo beredenen en 20 compagnieën grenadiers naderden zij op korte afstand van Herenthals en verken den het vijandelijk kamptot gevechten gaf deze expeditie evenwel geen aanleiding. Na Marlborough's terugkeer in het leger, brak dit de 20e op naar Lille en Oostmalle, om vandaar over Brecht en Woestwezel naar Calmpthout te marcheren, tot dekking van het beleg van Santvliet. Ter gelegenheid van deze mars gaf Villeroy een nieuw blijk van enige wijziging te willen brengen in de volkomen passivi teit, waarin hij gedurende de gehele veldtocht had volhard. Uit het slaan van een achttal bruggen over de Nethe, het maken van 'ouvertures' of colonnewegen en het achterwaarts zenden van de zieken en zware bagage hadden de Fransen reeds te voren lucht ge kregen van de op handen zijnde mars, en zij besloten tot een actie tegen de vijandelijke achterhoede, met name tijdens het overtrek ken van de Nethe. Veertig eskadrons en 36 grenadiercompagnieën werden in de nacht van 19 op 20 October bijeengetrokken op de heide bij He renthout, 7 km ten Zuidwesten van Herenthals. Sedert des morgens 4 uur zag men de geallieerde legers in de verte voorbij marcheren: eerst dat van Marlborough, vervolgens dat van Ouwerkerk. Met dit laatste kreeg de Franse ruiterij contact toen het bij Grob- bendonk bezig was, de Nethe over te gaan. Dank zij de uitstekende houding van de Staatse troepen en de goede 'precautiën' van de generaals durfden de Fransen, wier infanterie, naar het schijnt, nog niet ter plaatse was, niet aanvallen. Het bleef bij onbetekenende schermutselingen, waarbij de Nederlanders omstreeks 20 man aan doden, gewonden en gevangenen verloren. Onder de laatsten was de Holstein-Gottorpse kolonel Aderkas, die zich wat te ver naar voren had gewaagd, en in handen van de Franse huzaren viel. Boven dien maakten zij, na het vertrek der onzen, in Herenthals een twintigtal wagens van zoetelaars buit, die zo onvoorzichtig waren geweest, achter te blijven. In ieder geval was het resultaat niet ge- 644

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 682