De aanval op Montjouich bracht ook in zoverre een goede wen
ding teweeg, dat het Habsburgsgezinde landvolk uit de omtrek in
groten getale kwam toestromen om zich bij de bondgenoten aan te
sluiten. Nu bleek, dat het ernst was met de invasie, waren ook de
eenvoudige boeren en bergbewoners bereid om voor de vorst, die
zij als hun wettige koning beschouwden, lijf en goed op het spel te
zetten. Met hun paarden, muilezels, vervoermiddelen en handen
arbeid bewezen zij onschatbare diensten bij de belegeringswerken, bij
het insluiten der stad, en velerlei andere gelegenheden, zodat, schrijft
Almonde, 'een iegelyck daar niet genoeg van voldaan kan zijn'.
De 17e hadden de bondgenoten het geluk, dat een in het kasteel
van Montjouich geworpen bom een grote voorraad buskruit tot
ontploffing bracht, met het gevolg dat de commandant en enige
manschappen het leven er bij inschoten, en een deel van de muren
vernield werd. Wij lezen, dat een Hollands officier, wiens naam
niet genoemd wordt, aanstonds met enige vastberaden soldaten het
kasteel binnendrong, waarop de bezetting, gedemoraliseerd door
het ongeval, zich gevangen gaf. Aangaande het aantal gevangenen
luiden de opgaven nogal verschillendhet in de Europische Mercurius
opgenomen Dagverhaal spreekt van 9 officieren en 300 man, het
verhaal van Almonde van 13- officieren en 90 man. In allen gevalle
was de val der stad een belangrijke schrede nader gebracht, te meer
omdat ook de tussen het fort en de vesting gelegen kleinere werken
voor en na werden genomen.
De 2oe was men zo ver gevorderd, dat des nachts de loopgraven
op een musketschot afstand van de wallen konden worden geopend;
de 21 e kon een demonteerbatterij van 8 stukken het vuur openen
tegen de verdedigende artillerie. Na dag en nacht werken kwam de
27e de grote bresbatterij van 28 stukken van 24 en 18 pond gereed;
voor de bediening der stukken kwamen 225 geoefende scheeps-
kanonniers en handlangers, onder bekwame officieren, van de vloot
over, vanwaar ook voortdurend kruit en kogels werden gezonden.
De op £000 man geschatte bezetting schijnt zich geheel passief
gedragen te hebbenwij lezen althans niet dat ook slechts enige uit
val heeft plaats gehad. Denkelijk was de onrustige houding der
burgerij in deze niet zonder invloed.
De 28e September begon het bresschieteneerst de 3e October
was de bres in zodanige staat, dat lord Peterborough de tijd ge
komen achtte, een trompetter te zenden met de eis van overgave.
Hij kwam met niet dan complimenten terug, reden om de beschie
ting met kracht te hervatten. In de avond van de 4e echter verzocht
de gouverneur Velasco een wapenschorsing, werden gijzelaars ge-
662