stoutweg op Valencia af en eisten de stad op in naam van koning Karel iii. De onderkoning, de markies van Villa Garcia, wilde tegenstand biedende magistraat aarzelde en ging tot onderhandelen overhet garnizoen koos de zijde der geallieerden en liet de troepen van Nabot en Ramos in de stad. De onderkoning en de aartsbis schop werden in hun paleizen gevangen genomen, en de 2 i e werd de nieuwe souverein plechtig ten aanschouwe van een grote mensen menigte van binnen en buiten de stad gehuldigd. Het gehele ko ninkrijk verklaarde zich voor Karel iii, met uitzondering slechts van Alicante en Peniscola, eens de woon- en wijkplaats van Boni- facius XIII. De opstand van 170 in Spanje is een leerzaam voorbeeld van wat een enkel stoutmoedig besluit kan uitwerken. Zonder de bestor ming van Montjouich op 14 September zou, menselijkerwijs gespro ken, van de inneming van Barcelona niets zijn gekomen, en de ge hele expeditie op een mislukking zijn uitgelopen. De najaarsveldtocht in Portugal werd dit jaar onder goede ver wachtingen geopend. Voor het beleg van Badajoz, waartoe in een te Lissabon gehouden conferentie was besloten, zouden ditmaal alle beschikbare krachten in één leger worden samengevoegd. Onge twijfeld zou dit overmachtig zijn op de strijdkrachten, welke Tessh te velde kon brengen om het beleg te verhinderen of de stad te ontzetten. Wilden de Fransen hiertoe een slag wagen, het zou de geallieerden des te meer welkom zijn. Een tegenslag was voor de bondgenoten in deze tijd het overlijden van de in ballingschap vertoevende Admirant van Castilië, de graaf van Melgar. Wegens de grote invloed, die hij onder de Spaanse adel bezat uit hoofde van zijn hoge waardigheid en grote rijkdom, had hij, vooral wanneer het eenmaal tot een inval in Spanje kwam, voor de zaak van Karel iii en zijn promotors een krachtige steun kunnen zijn. De 27e September zou het leger zich op het rendez-vous, tussen Elvas en Campo Mayor, beide dicht aan de grens ongeveer ter hoogte van Badajoz gelegen, samentrekken. De sterkte bedroeg, na het aantrekken van de troepen uit Beyra, 377 zwakke bataljons - zij varieerden tussen 130 en 200 man en 46 eskadrons van 60 a 70 paarden. De artillerie bezat een naar verhouding grote sterkte, n.l. 7° stukken, waarvan 36 van 24 pond. Voor het trekken der kanonnen en artillerievoertuigen dienden 1000 koppels ossen; de trein be stond uit niet minder dan 1000 wagens, elk met 2 ossen bespan- 664

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 704