stegen vuurpijlen op, die de nood der vesting verkondigden. De vorige dag was nog op voorstel van Fagel begonnen met het maken van een linie ten Noorden van de Guadiana, van deze rivier tot aan de Gevora, waar de meeste kans was, dat het ontzet zou worden beproefd. In de nacht van 13 op 14 October meldden twee deserteurs, dat de vijand in beweging was, doch zij wisten niet te zeggen aan welke zijde van de Guadiana. Onverwijld begaf Fagel zich naar de linker vleugel ten einde nadere inlichtingen in te winnen bij de generaals der cavalerie. De berichten, welke men hier had, wezen niet op een vijandelijke afmars, en algemeen was het gevoelen, dat de vijand zich rustig hield. Ook Fagel was hiervan bij nader inzien overtuigd. Hij was reeds op de terugweg om aan de opperbevelhebber verslag te doen, toen hem een ruiter achterop kwam met het bericht, dat de vijand Noordelijk van de rivier in opmars en reeds tot dicht bij de linkervleugel was genaderd. Ijlings maakte de generaal keert, doch bevond, aan de rivier gekomen, dat de Fransen met het hoofd hun ner colonnes de geallieerde linker vleugel reeds voorbij waren. Een moeilijk geval. Natuurlijk was het leger aanstonds gealarmeerd. Voor het echter in zijn geheel de Guadiana zou zijn gepasseerd, zou de vijand de voorsprong, die hij reeds had, nog belangrijk hebben vergroot. Ging men alleen met de linker vleugel over, dan zou dit de vijand misschien tot halt houden en front maken bewegen, doch evenzeer zou er kans bestaan, dat men tegen een overmacht zou op tornen en een nederlaag lijden, met de rivier in de rug. Ook Fagel, die trouwens geen opperbevelhebber was, ontkwam niet aan het gebruik, om al wat er aan generaals bij de hand was, te raadplegen, en zoals gewoonlijk viel de algemene opinie naar de voorzichtigste kant uit. 668 ONTZET VAN BADAJOS 170^ Ft.Sl CRISTOBAL BADAJOZ

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 708