zou worden overlegd wat gedaan moest worden om de uitvarende schepen te waarschuwen 1). Het aanvankelijk voornemen was, Keizersweert de ne in te sluiten, terwijl Athlone en Coehoorn gelijktijdig met hun di- versies zouden beginnen. Het slechte weer, dat vertraging bracht in de aanvoer der artillerie en het niet tijdig aankomen der Pruisi sche troepen, welke mede aan het beleg zouden deelnemen, waren echter oorzaak, dat de insluiting eerst dagen later kon geschie den 2). De i$e brak de infanterie op uit het kamp van Mühlheim. Zes regimenten cavalerie en dragonders bleven aldaar achter onder Hompesch ten einde 's vijands bruggehoofd te Bonn in het oog te houden, zodat alleen de vier eskadrons dragonders van Mattha met de infanterie marcheerden. Des avonds was het hoofdkwartier te Langenweyher, een 10 km ten Z.O. van Düsseldorf, waar de prins van Nassau de bevelen voor de insluiting uitgaf. In de morgen van de 16e werd de stad berend door de genoemde dragonders en drie regimenten Pruisische cavalerie, onder leiding van de luit.-generaal Dopf. Des namiddags kwam ook de infanterie ter plaatse. Op merkelijk is de voor die tijd uitzonderlijke afstand, ongeveer yo km welke de troepen in deze twee dagen hebben moeten afleggen 3). De sterkte van het insluitingsleger werd door de Fransen op niet meer dan ioa 12 000 man geschat; de eerste dagen kwamen echter nog gedurig nieuwe troepen aan, ook uit Duisburg, waar, naar het schijnt, althans een deel der troepen gelegerd was, alsmede troepen van Pruisen, de Palts en Luneburg. Ten slotte bestond het gehele insluitingsleger, met inbegrip van de Hessische troepen, die eerst in Juni aankwamen, uit 38 bataljons en 28 eskadrons4). Het kamp had de vorm van een grote halve cirkel, waarin regi menten ruiterij en voetvolk elkaar regelmatig afwisselden en Tag op een 2000 m van de vestingwerken der stad, d.i. buiten bereik van het geschut. Een circumvallatielinie werd niet aangelegd, daar men blijkbaar geen Franse overtocht over de Rijn verwachtte. De hogere bevelhebbers hadden hun kwartieren in verschillende kastelen in de omtrek, sommige op vrij grote afstand van de leger plaats. Het algemeen bevel voerde de veldmaarschalk Nassau- 49 4) Seer. Res. St.Gl 11, 13 April 1702. Nassau a.d. St.Gl, Mühlheim a.d. Rijn. 14 April 1702 (S.G. 4474); id. aan Heinsius, 14 April 1702, l.c. 3) Journaal v.h. beleg v. Keizersweert, 14 April (Heins. arch. 784). 4) Een staat van de troepen voor Keizersweert hebben wij niet aangetroffen. De samenstelling van het insluitingsleger vindt men in de atlas, behorende bij het 2e deel van Pelet, en op het kaartje bij Lamigue, 'Joh. Willem Friso', I p. 30. Zie bijlage j.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 71