Des avonds werden, zoals men zeide 'de loopgraven afgelost'.
Er kwamen n.l. voortaan elke nacht twee bataljons bij de werken
op wacht, behalve een 400 grenadiers en fusiliers die als 'bedelckers'
de pioniers aan de stadzijde beveiligden, welke laatsten, ten getale
van omstreeks 400, het werk aan de loopgraven en batterijen ver
richtten. Voor het algemeen bevel over de werken kwamen elke
nacht een generaal-majoor en een brigadier op wacht, die hiertoe
dus met hun ranggenoten rouleerden. Een overeenkomstige regeling
gold hij alle verdere belegeringen welke in verloop van tijd nog
zouden geschieden.
In de nacht van de 19e op de 20e deed de vijand zijn eerste uitval
met 100 man. Ter plaatse commandeerde de luit.-kolonel Hirzel
over een troep van 100 fusiliers. Hij liet de aanvallers tot op de
kortste afstand naderen: 'de si prés qu'il les put toucher', zegt het
journaal met enige overdrijving, en daarna vuur geven. Onnodig te
zeggen, dat hiertoe troepen vereist worden, die aan moreel en tucht
niets te wensen overlaten. Het salvo had ten gevolge dat de vijand
haastig naar de stad terugtrok, met achterlating van enigen, die op
de plaats bleven
De Pruisen breidden eveneens hun loopgraven uit, hoewel ten
koste van 30 man verliezen. Hun batterij kon de volgende morgen
het vuur openen op het eiland van waaruit hun werken konden
worden geflankeerd. De verliezen aan de Hollandse zijde bedroegen
deze nacht, naar bericht wordt, drie doden en een viertal gekwet
sten.
Reeds de 20e deed de uitwerking van het bombardement zich
gevoelen. Een deserteur berichtte, dat een deel van het stadje in de
as lag; ook vinden wij vermeld, dat de burgemeester en zijn vrouw
werden gedood door een bom, die in hun woning insloeg. Wegens
de zwakke bezetting moest het garnizoen grotendeels in de buiten
werken gelegerd worden, waar echter ten enenmale gebrek aan
gedekt onderkomen bestond. Er werden derhalve zoveel doenlijk
schuilplaatsen in de wallen uitgegraven, en met balken en rondhout
onderstut. Tevens zorgde Blainville dat de buskruit- en andere
magazijnen verspreid werden in kelders, in tuinen en onder de
wallen 2).
De 21e des morgens vijf uur had een grote uitval plaats tegen de
werken aan de Hollandse kant. Zowel de batterij, die nabij het
'kanaal' of de waterloop was aangelegd, als de loopgraaf aan de
Rijnkant waren het doel van de aanval. Hij geschiedde onder bevel
5 3
Journaal 19 April.
2) Eur. Mere. 283; Quincy IH-^28.