73° 6 Dewijl Orderen de eenige wegh was om te retireren waerom niet in tijts sorg gedragen is voor de verseeckering van die importante post? 7 Hoe de adjudanten en andere officieren hebben konnen door geraken, soo de dijck soodanig beset was, dat daer niet door te geraken was? 8 ontbreekt. 9 Hoe het komt dat de heer van Obdam niet heeft konnen soo wel wederkomen bij de troup- pen als anderen? wagens, maer vande artillerij, brootkarren, wagens, koetsen, bas- en karre-peerden. Versoekende dat dit mede aende andere Generaels gevraagd mag werden. 6 Dat hij aenstonts, als hij kennis kreeg van 't voornemen der vijanden om onse armée t'environneren, twee regiments dragonders derwaerts sond, die gestuijt wierden, en soo veel voetvolck als hij eenigsints konde, ma kende ontrent een derdendeel vande geheele infanterije, dat te vooren aldaer een wagt ges telt was, om de passage van karren en wagens op Lillo te faciliteren, en dat vanden beginne, ende soo ras men het noodsakelijk heeft geoordeelt, of 6o man gesonden heeft, om de post op den dijck bij Wilmer- donck tegens 't fort Philippe te besetten; versoekende dat d'andere generaels daerover mede tot elucidatie gevraegt mogen werden. 7 Dat de adjutanten en officieren hebben kon nen doorgeraken, omdat de drang nog soo groot niet was, doe hij deselve gesonden heeftmaer dat die seer toenam, doe de trouppen onder den Lt.Gen. Fagel gepous- seert wierden, ende specialijk doe deselve na den dijk van Wilmerdonck al retirerende vogten, als wanneer d' andere bagagie vande regimenten mede daerna toe trock. Dat den Coll. Verschuur daer over nadere informatie konde geven, dat de handlangers van 't Canon daer niet door konden, ende dat den Capn Westkerken ge vraagt konde werden, of daerdoor te dringen is geweest. 9 Omdat hij eens afgesneden sijnde niet konde te rug komen, maer altijt devoir gedaen heeft om de slinkerhand te houden, en weder te komen bij de trouppendog dat hij door den vijand daer in belet is, gedragende sig dienaengaende tot Capn Westkerken, en andere die bij hem geweest sijn, en tot de attestatie van de Commis van Heteren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 770