Hoe het komt dat hij geen mentie gemaekt heeft in den brief vanden i. Julij vande vijandlijke partijen, die tusschen den hoek van den dijk daer het Canon stont en Ekeren lagen, en hem belettede de linkerhand in te slaen? Dat wel konde dencken, in wat situatie hij heer van Obdam is geweest ten tijde van het schrijven van dien Brief, nadat hem dat on geluk was overgecomen, en hij den geheelen nagt gereden had, dat hij sig gedroeg ontrent de waerheijt van het feijt tot den quartiermr Generaal Ivoij, ende den Coll. Palm. 73

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 771