bijlage 31. Zie pag. 340 vlg. NICOLAAS WITSEN AAN DE BURGEMEESTERS VAN AMSTERDAM, 3 SEPTEMBER 1703 (Gem. arch. Amsterdam, Arch. Burgem. nr 30) Edele Groot Agtbaere Eleeren Ofschoon weinig stoffe hebbe, UED Gr:Agt: op het krijgswesen te onder houden, so ist egter mijn pligt hun sulx te verstendigen. 't sedert het overgaen van de stat Eluij, en sijne sterke kasteelen is ons oordeel als gestremt, tot nog toe sig niet konnende pal setten wat te ondernemen, echter het moet er op los, herwaerts of derwaerts, en onse bepaaling verhoope binnen twe dagen den dag te sullen sien, wanneer het hen over wert gebrieft, en ist wonder? De gantsche Regter vleugel soude recht draets den vijant te keer gaen, ongeacht hunne wer kingen, gesterkte linien, verschuilingen, beschutting, en talrijk wel geplant geschut. Welcken sin den Heer Hertogh kragtelijk, en ah een helt drijft, met wien al den krijgsman genoegsaem stemt, niet dier stellende haer leven. Maer de munt omgekeert werdende, siet de Linker arm dit stuk gants anders aen, en is de generaliteit eenstemmig en talrijker, genoegsaem alleen inlanders, of inge- setenensij vraegt wat gewonnen sal sijn als men met koste van veel bloets over 't bolwerk is gesprongen, werwaerts dan? Wat vaste plaets te winnen? van wien lijftocht, voomaem voor 't paerdevolk, van waer te boeten(?) so schonen volk als daer gewisselijk geslaekt en geslagt sal moeten werden, behalven dat krijgs- teerling twijfelbaer sij, sij stelt het stuk in een schade en peinst wat meest weegt, en bij hun helt over het oude spreekwoort een klijne vis een soete vis. Het gemenebest is op eersucht, anders glorie der wapenen genaemt niet gevest en sij behoeft uit kracht van overzeesche bijsondere belangen, geen eer in te leggen, als er geen bestendig gewin van voor hen te wachten is, dit alles hoe dapper onverschrokken en braef sij sijn willig haer bloet voor vrijheit, vaderlant en gotsdienst te vergieten hebben sij, met maet, in de mont; of mij dese tegengestelde ge- dagten en uitingen, sorg verlegentheit en rust kosten geve UEd:Gr:Agt: in bedenken, ik schrome niet den vijant onder ogen te sien, maer den eersten raet kiesende bij geluk, wat haat en verwijt was er op onse schouwers, wat geschreeuw souw er te huis sijn, kost men der lantsluiden raet niet volgen? Mij dunkt ik hoor de beurs so spreken, om deze klip te ontgaen hebben wij den staet reets twemael om bevel geschreven en vant antwoort versogt tgunt alle uer afwagten sullende haer goet achten kloekmoedig te achtervolgen. Plet gewesende opperhooft deser plaets, gister in mijn tent ons versellende, hij is een graef, hadde veel praets, men kost seide hij een voormuer krijgen naer begeerte, waerom dus seide hij, langer gestreden? de maet was hem vol, en beklaagde sijn verlies, waermede na aenbiedinge van mijner dienst verblijve UED Groot Agtbaere gants Huij 3 Sep 1703 ootmoedige en dienstwillige dinaer N Witsen P.S. dit geschreven sijnde komt staets besluit, en het helt over elk blijft hier bij sij gevoelen ons is te gehoorsamen, Godt vermeerdere slants beste. 736

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 776