De Graaf van Stirum Lt Veldmaarschalk is door het lijf geschoten, Veld- marschalck Dongen door de hand, de generaal major prins van Beveren doot, de prins Alexander van Wirtenbergh Gen. Majoor gequest. Als de heeren Keijserschen niet opt laast tot secours waren gecomen, ick twijffel of wij meester daar af souden geworden sijn. Sij bennen van haere kant de eerste daar in geraackt. Soodra onse infanterije daar in geraackt is, bennen wij met de cavallerije soo deselve sustineerde oock daar op gevolgt; tusschen des vijandts canon in co- mende in een van haar bastions, waar twaalff stukken stonden en amonitie bij die in brand raackte, sprongen een quantiteyt van granaden, waardoor de twee esquadrons van Schuillenborg seer veel geleden hebben. Ick liet de atillerie naderhand beware; naast aan een ander werck waeren nogh vier stuckken; dese heb ick gesien, maar doncker sijnde, daar wij int retranchement quamen, hebbe niet alles oversien, maar men segt mij, dat tot 24 (toe) sigh in geheel bevinden. Soodra wij hier het swaer canon hebben, hetwelcke in 4 a dagen wel sal bij de hand wesen, twijffele ick niet of wij sullen Donauwert in 2 a 3 dagen bemaghtigen. Aan dese sijde van de Donau heel de ander sijde comman- deerende, kan ons den vijand niet beletten die passage van de Donau, waar naar ick geloove, dat als sigh de Ceurvorst niet accommodeert, hij van ons sal connen geforceert werden soo de franse geen secours meer becomen, 't welck seer dificiel voor haar sal sijn. Hier sijn niet meer soo de gevangens seggen bij de affaire geweest als 2 battaillons franse; de rest sijn Beijersche; alle de beste corps ende compleetste gereckent van des vijandts armée. Sij hebben ook met alle de fermeteijt en bravcur als luijden in de wereldt kunnen doen gevoghten. Dit voetvolck, uijtmackende 10000 man, is meest gebleven of gedisperseerteenige esquadrons dragonders benne daar af verdroncken; een partije van het voetvolck, oock naar de Donau geweecken sijnde, hebben sig daar in gesmeeten, en meest alle ver droncken. 747

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 787