bijlage 46. Zie pag. J70. HEEMSKERCK AAN HEINSIUS (Archief Heinsius 1000) Maastricht, 22 Juni 1703 Uijt U Hoog Ed.geëerde van den 20 deser bespeur ik een vrees, die gefun- deert is, dat bij de conjunctie van het leger van de Moesel met het onse aan de Mase welligt eenige nieuwe dijferenten mogten komen te ontstaen, ook eenige jalousie verweckt. Aangaande het eene ende het andere sal ik met al mijn devoir hetselve tragten te beletten. Ende aangesien den Heer van Schagen allenthalven toont zijn goede offitien daartoe te willen aanwenden ende dat den Hr van den Oulenpas daar mede toe inclineert, willen wij alle hopen de goede intentie ende dienst van haar Hoog Mog. te sullen kunnen uijtwerken. De Heer van de Oulenpas heeft sig daaromtrent aan den Heer van Schagen ende mij (in den Haag zijnde) ordentelijk geexpliceert, dog sijn Hoog Wel Geb. is alsnog niet gearriveert. Daar sal vooreerst betragt dienen te worden, datter tusschen de Generaals van desen Staat een goede harmonie werd gehouden. Ten dien eijnde over de questie an en quomodo 2) met niet al te veel tegelijk geconsuleert ende juyst niet altijd mede met de Heeren Lt. Generaals als nadat men bevind, dat onse Generaals het eens zijn. Dat soo vooraf gegaan sijnde, hoop ik dat het met den Heer Hartog van Marlo- bourg en andere Generaels sig mede wel sal schicken. Aangaande de opneminge van deze veranderinge ende conjunctie van bèyde de legers moet ik seggen, dat alle Generaals het liever anders hadden gesien, en dat wij alleen een renfort van 30 Bataillions hadden gehad. Egter kan ik vooralsnog niet sien, dat dieswegen met een ingenomentheijd werd gemachineert. Zullende ons tot weeringe van desordres het reglement van haar Hoog Moog. van den 18 April 1704 moeten dienen, ende soude ik onder reverente correctie van gedagten zijn, dat het beter was, dat den Heer Hartog van Marlebourg het geheele leger en chef en de Hr. Veldmarschalk 2. loco en soo vervolgens alle andere Generaals na 2. commandeerde. Als dat den eene de regter vleugel ende de andere de slincker soude commanderen, tenzij er twee legers wierden ge- formeert. In welk geval de saken pro re nata 3) soude sijn te schicken. Dog ik verclare die saken niet te verstaan ende deselve over te laten aan de wijsheijd van de Generaals. Uyt de nevensgaande copie sal U HoogEd. gedient kunnen sijn van het eenparig sentiment van de heeren Generaals in deze con juncture van de legers en de tijden. Den Heer van Schagen sal U Hoog Ed. toesenden een lijstje van de behoeftens van brood, haver, hoeij ende artillerij, met den Heer Dop hetzelve overlegt hebbende. Rouwenoort. 2) Of en hoe. 3) Naar omstandigheden. 762

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 802