bijlage 48. Zie pag. J90.
A. N. VAN SCHAGEN AAN HEINSIUS
(Archief Eleinsius 1036)
Val Notre Dame den 16 Juli 1705
o.a.
'Op gisteren en heden soo hebben wij soo met den Heer Hertog van Marl
borough, de Heer veltmaerschalck en de verdere generaels overleght dewijl Huy
meest genomen was wat men verder hier hadde konnen doen, en was de Heere
Hertogh van gedaghten, dat men wat moste sien uit te reghten; dat goede
ddyysen hadde dat den vijandt geconsterneert was, dat wij een mouvement
moeste maecken en met onse armee de Mehaigne passeren, sien wat contenance
den vijandt houdtbij aldien meent wij naer de linien naer de kant van Namen
wilden marcheren en sigh oock derwaerts beweeght, den Hertogh kans siende
om bij surprise met weinigh volck een coup soude soeken te doen en post in
de linien vatten om daer naer onse gantse armee in te doen marcheren, maer
niet de but en blanc de linien (omdat daer te grooten gevaer in was dewijl den
vijandt soo sterck was) te willen of sullen attaqueren, gelijck wij mede aen
onse kant de occasie presenterende oock niet souden manqueren, ons savonts
weder over de Mehaigne bij hen voegen en soo met een armee te samen des
naghts en den volgenden dagh marcheren, en sien wat operatien dit groote
mouvement soude doen.
Doch onse generaels waeren, except de veltmaerschalck, daer tegen, seggende
en protesterende dat het te veel gerisqueert was dat men een armée over een
rivier van den anderen separeerde. Wanneer als den vijandt uit sijne linien op
ons afquam wij notoir geslagen soude sijn en dat de Hertogh met sijn armee in
sulcken geval groot perijckel liep als wij van hem gesepareert waeren en dat
wij den anderen over de bruggen niet tijts genoegh souden konnen assisteren
etc.eghter om den hertogh dese swarigheden voor te dragen soo sijn de Heeren
Dopff en van Heuckelum naer sijn Excellentie gegaen en hebben van dese
morgen gerapporteert dat de Hertogh van Marlborough seide geen intentie
hadde van iets te ondernemen ten sij de occasie sulcks presenteerde, waer mede
onse generaels weder geen contement (sic) hebben genomen en gepersisteert
bij haer voorigh sentiment, seggende de linien te nemen niet doenlijck was en
dat het ruim 1/3 scheelde van binnen of van buiten te sijn en dat sij stercker
als wij waren in batts en dat men ons soght te engageren etc., waer op de
Heeren meenden men den Hertogh nochmael dienden te spreecken, en dat wij
(d.i. de gedeputeerden-W) sulcks dienden te doen, waerop wij zijn Excie
hebben versoght ons te gemoet te willen komen gelijck gedaen heeft, en ons
betuight niet te soecken als het beste en dat men door soo een movement naer
de contenance van den vijandt soude sien en dat niets van intentie was van te
willen het minste risqueren; eghter bleven van avont alle generaels bij haer
sentiment dat men sigh niet moest engageren, en seiden dat sij sigh dan in het
sentiment souden geven van de marsch te doen, doch dat het onse troupes seer
soude fatigeren van morgen, den naght daer aen en overmorgen te marcheren
en dat onse paerden weinigh fouragie onderwegen soude vinden morgenavont,
764