Ick hebbe van mijn plight geoordeelt dit te vertoonen, noghmaels onder- danigh implorerende hare justicie en mantien tegens de voorseyde false calum- nien en vuyle calumnianten en dat beliven gepersuadeert te sijn van mijn goeden jver voor slandts dienst. Verblijve met alle onderdanigh respect, etc. P.S. Ick bin soo ongeluckigh, dat dry weecken door chagrin te bedde hebbe gelegen en nogh ligge en genoodtsaeckt geworden mijn herwars te doen transporteren. 780

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 820