veldstukken en 12 houwitsers. Te Selzate zou hij versterkt worden door 4 regimenten Denen en een eskadron cavalerie uit het land van Cadzand. In een schrijven van 2 Mei gaf Cohhoorn van een en ander kennis aan de Staten-Generaal x). De uitvoering verliep inderdaad volgens het hier ontvouwde plan. Dinsdagavond 2 Mei voeren de drimmelaars, gevolgd door een 40- tal transportschepen, de Schelde op tussen de forten St Marie en de Parel. Een uur lang had een artillerieduel plaats, waarbij de schepen, hoewel enige malen getroffen, weinig schade leden. De demonstratie had in zoverre succes, dat twee bataljons Zwitsers, die in de omtrek gekampeerd lagen, naar het terrein van actie trokken; ook 9 galeien voeren naar de Parel. Intussen waren enkele detachementen aan land gegaan, waarvan één de in aanbouw zijnde schans Anthonishoek vermeesterde en slechtte. Van verliezen onzerzijds wordt geen melding gemaakt 2). Na afloop der demonstratie werden de trans portschepen, gelijk Coehoorn had verzocht, naar Sluis gezonden. Zij brachten hierheen tevens 1 j 000 rantsoenen hooi en 37 last haver. Zij zouden vervolgens worden gebezigd voor het leggen van een schipbrug over het Zwin. In de morgen van 3 Mei marcheerde de hoofdmacht uit Hulst; nog in de avond van die dag bereikte zij Selzate. Na een dag rust werd de mars Vrijdag over Assenede voortgezet naar Middelburg, waar het leger des Zaterdags op de middag aankwam. In 2x/2 marsdag waren dus 3-0 km afgelegd, hetgeen voor die tijd, met het oog op de artillerie, een bevredigende verrichting genoemd mag worden. De versterkingen van het stadje waren nog niet in staat van tegenweer; de bezetting, 123 man sterk onder een kapitein, trok zich in het kasteel terug. Op de gedane sommatie verkoos de commandant het artillerievuur af te wachten. Nadat het vuur echter eenmaal met 4 stukken geopend was, gaf hij zich 'op discretie' over3). Oponthoud van betekenis had de inneming dus niet veroorzaakt. Toch was voor het voortzetten der operatie spoed geboden, want er waren reeds berichten binnengekomen dat Franse strijdkrachten de brug bij Antwerpen in Westelijke richting gepasseerd waren en x) Noyelles aan St.Gl, Bergen op Zoom, i Mei 1702, met als bijlage een brief van Coehoorn aan Noyelles uit Hulst, 29 April; Coehoorn aan St.Gl 2 Mei 1702. 2) Van Dedem, luit.-kolonel, tijdelijk commandant van Lillo en naburige forten, aan Noyelles, Lillo 3 Mei 1702. De commandant, Paul Brunet de Rochebrune, was in zijn commando geschorst en had zich voor de Raad van State te verantwoorden daar hij de ingenieur Magnus Hammerberg had doodgestoken. Hij schijnt zich voldoende te hebben kunnen rechtvaardigen; reeds het zelfde jaar vinden wij hem althans weer als commandant van deze belangrijke forten (Staatsche Leger VII- 45*1'57)- 3) Coehoorn aan St.Gl, Middelburg, 6 Mei 1702. 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1956 | | pagina 94