deel van zijn korps - vlg. Pelet 7 bataljons en eskadrons - op mars
ging naar Gent. De rest was achtergebleven onder de luit.-generaal
de Ximenes, teneinde het hoofd te bieden aan een eventuele aanval
van Noyelles, die, zoals wij zagen, zelf steen en been klaagde over
het gering aantal troepen waarmee hij een Frans offensief zou moeten
weerstaan. De 13e verenigde Bedmar zich met La Mothe, die
i£ bataljons en 11 eskadrons onder zijn bevel had. Het plan was,
slag te leveren tegen het leger van Coehoorn, maar deze had zich
reeds zodanig verschanst, dat van dit voornemen moest worden af
gezien. Bedmar wendde zich toen naar de kant van Hulst, in de
hoop door deze demonstratie Coehoorn van de aanval op St Donaas
te doen afzien, doch ook deze manoeuvre wierp geen resultaat af.
Op de dag waarop St Donaas viel was Bedmar in Antwerpen terug.
De expeditie heeft dus wel bijzonder weinig te beduiden gehad;
vooral als men bedenkt dat de zes dagen die zij duurde nauwelijks
toereikend zijn om de weg Antwerpen-Gent en terug af te leggen x).
Met de val van St Donaas waren de krijgsbedrijven in Vlaanderen
voorlopig geëindigd. Tot een aanval op het fort Isabella is het niet
meer gekomen. De 19e brachten twee galeien en 8 grote sloepen
van Duinkerken hier nog enige versterking binnen, wat onze oor
logschepen blijkbaar niet hebben kunnen beletten. Coehoorn bleef
in zijn stelling het omliggende land in onrust houden, doch kon
zelf al evenmin veel uitrichten en hield zich verder onledig met het
slechten van de linie en redoutes en het heffen van contributie in
de omtrek.
Met Bedmars weinig eclatante krijgstocht staat waarschijnlijk
ook in verband dat de i^e, op de dag der oorlogsverklaring, tien
galeien uit Antwerpen een aanval deden op de Nederlandse uit
legger voor de Kruisschans, welke aanval door het artillerievuur
van onze schepen en forten werd afgeslagen 2).
Merkwaardig is, hoezeer de Franse koning de betekenis der
diversie in Vlaanderen overschat heeft. Niet alleen sloeg hij de
sterkte van Coehoorns troepen te hoog aan en vreesde hij voor
aanvallen op Damme, Brugge en Oostende, maar hij was zelfs van
mening dat het beleg van Keizersweert en het optreden van Tilly
bij Xanthen slechts dienden om het Franse leger naar de Rijn te
lokken, waarna als hoofdoperatie een aanval op Vlaanderen, in
samenwerking met de maritieme strijdkrachten, zou volgen,
lis pourraient joindre aux forces de terre celles de la mer, et s'éta-
blir de manière que cela produirait dans la suite de grands em-
75
Voor de sterkte en bewegingen van Bedmar: Pelet II-35", 36.
2) Noyelles aan St.Gl, Bergen op Zoom i£ Mei 1702.