Van die 2000 zijn er nog ongeveer 1000 gevangen genomen. De overige 1000
hielden geheel I L.K. en een aantal depottroepen vast.
Bij de 7e Vliegerdivisie zijn aan de grond gekomen 4 bataljons valschermjagers,
een regiment infanterie en (troepen ter waarde van) een bataljon van 22 Div.,
benevens artillerie en pioniers. Deze vernietigden een bataljon infanterie en een
aantal luchtdoelbatterijen op en bij Waalhaven, stelden een aantal troepen van de
Groep Kil van het Zuidfront buiten gevecht, vermeesterden drie brugcomplexen
en zouden in de komende dagen vast houden of naar zich toe trekken de garni
zoenstroepen van Rotterdam en Dordrecht, zeven bataljons infanterie van het
Veldleger en I L.K., de troepen van Groep Kil van het Zuidfront, een deel der
troepen van Groep Spui, 3 G.B., de Lt.Div. en enige artillerie van het
Veldleger.
De vraag is gesteld (en meestal positief beantwoord) of het niet noodzakelijk was
geweest, in de morgen van 10 Mei een sterk detachement van III L.K. of van
Lt.Div. te doen aanvallen op de ten Z. van de Moerdijkbruggen gelande parachu
tisten, ten einde de zuidelijke toegangen tot de bruggen in handen te krijgen. Deze
grote eenheden werden immers in hun geheel over de Maas teruggenomen.
De vraag is begrijpelijk, doch zij die haar stelden, redeneerden achteraf, wisten
het doel van de luchtlandingen, waren er van op de hoogte, dat in het Duitse plan
een pantserdivisie met grote snelheid door Noord-Brabant moest oprukken naar
de Moerdijk en Rotterdam en wisten, dat krachtige actie van de Fransen achter
wege was gebleven.
Hoewel het moeilijk is, thans het inzicht weer te geven, dat de O.L.Z. in de
vroege morgen van 10 Mei had, kan toch worden aangenomen, dat de grote opper
vlakte waarover de Duitsers hun luchtaanval uitvoerden, nl. van Valkenburg tot
de Moerdijkbruggen, tot gevolg moest hebben, dat deze plaatselijk niet sterk
konden zijn, zodat viel te verwachten, dat het naar Moerdijk oprukkende 6 G.B.
de zuidelijke toegangen tot de Moerdijkbruggen in handen zou krijgen. Bovendien
was bekend, dat Franse troepen naar Noord-Brabant zouden oprukken, zodat het
ten Z. van de Moerdijkbruggen slechts een kwestie van tijd scheen, dat de para
chutisten aldaar zouden worden opgeruimd.
Voor de O.L.Z. was het, mede gezien hetgeen bij Mill was gebeurd, noodzakelijk,
snel het gesloten front, waarop de hoofdverdediging zou worden gevoerd, te vor
men en daar binnen snel af te rekenen met de gelande Duitse troepen.
Gesteld, dat een detachement in Noord-Brabant tegen de bruggen was ingezet
en erin geslaagd was, de zuidelijke toegangen in handen te krijgen, dan was het
nog lang niet zeker, dat dit over de brug had kunnen doordringen of tijdig de
bruggen had kunnen opblazen.
Ten slotte zij er op gewezen, dat een onverwacht gevolg van de in Maart plaats
gehad hebbende wijziging van het verdedigingsplan was, dat de Lt.Div. nabij
de as Moerdijk - Rotterdam beschikbaar kwam en daartegen kon worden
ingezet.
80