In Zeeland had de op 10 Mei uit Zeeuwsch Vlaanderen overgezette verken ningsgroep de opdracht, om als beveiliging op te treden van het later verwachte detachement, dat over zee zou worden verplaatst, een beveiliging, die onnodig was, daar er voldoende Nederlandse troepen waren. De kolonel, commandant had geen vrijheid gevonden om gehoor te geven aan de namens de O.L.Z. door de C.Z. op hem uitgeoefende drang, om naar de Moerdijkbruggen te gaan. Wel had hij een detachement naar Woensdrecht vooruit geschoven. Op 11 Mei in de morgen ontving hij echter bevel, zich te begeven naar het gebied ten N. van Breda, de Mark en het Wilhelminakanaal tot en met Geer- truidenberg te bezetten, de vijandelijke weerstand bij Moerdijk te breken en ver band op te nemen met de Nederlandse troepen op het eiland van Dordrecht. Hoewel de uitvoeringsbevelen reeds te 8.30 werden gegeven, kwamen door allerlei oorzaken (verspreide opstelling, berichten over allerwege gedaalde parachutisten e.d.) de eerste eenheden eerst aan het einde van 11 Mei in Noord-Brabant aan. In de nacht van 10 op 11 Mei en op 11 Mei kwamen te Vlissingen onder Duitse luchtbombardementen de over zee getransporteerde onderdelen van een gemengd detachement van de 68e Divisie aan, onder escorte van Franse en Engelse torpedo- bootjagers en nadat een mijnenvrije geul door Britse mijnenvegers was geveegd. Het Franse detachement stond onder bevel van generaal Durand, de infanterie- commandant van de 68e Divisie. In Zeeuwsch-Vlaanderen kwamen eenheden van de 60e Franse divisie aan, die de Scheldeoever bezetten, in aansluiting aan delen van de 68e Divisie aan de Belgische kust. De Commandant van de 60e Divisie en Schout bij nacht Platon (uit Duinkerken) vervoegden zich bij de C.Z. en besprekingen over de verdediging hadden plaats. De over zee aangevoerde troepen bezetten Walcheren. Verliep de strijd aldus buiten de Vesting Holland, vooralsnog bleef de strijd in Zuid-Holland en die om de as Moerdijk - Rotterdam de meeste aandacht vragen. Het gelukte niet, de vijand uit het dorp Valkenburg te verdrijven. Eveneens mislukte een aanval, die met drie bataljons uit Katwijk zou worden uitgevoerd tegen de Wassenaarse Slagx) en De Pan. Bovendien werd een, uit 's-Gravenhage door de duinen op de Wassenaarse Slag gerichte, aanval niet doorgezet, doordat maatregelen tot herstel van de orde in 's-Gravenhage en berichten over parachu- tistenaanvallen bij Scheveningen en andere omstandigheden oorzaak waren, dat de daarvoor aangewezen troepen verspreid raakten. Vijandelijke groepen bevonden zich aan het einde van de dag dus nog steeds te Valkenburg en Wassenaarse Slag. Bij Ockenburg gelukte het niet, de in de bossen samengedrongen vijand te ver nietigen, doch deze week in de nacht ongemerkt uit2). Bij Delft bleef de toestand vrijwel ongewijzigd. 85 Later bleek deze vijand slechts uit een paar honderd man te bestaan. 2) Bij deze troepen bevond zich de Commandant van de 22e Div., generaal von Sponeck, die draad loos van de Commandant van Luftflotte 2 bevel ontving met alle beschikbare onderdelen naar Rotterdam door te breken en de stad aan de noordzijde af te sluiten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 105