gedeserteerde sergeant. De C.V. verzocht spoedige toezending van een auditeur
militair, een officier commissaris en secretaris. Op grond van het op 10 Mei afge
kondigde Organisatiebesluit rechtspleging te velde (Bijlage A. II) kon hieraan nog
dezelfde nacht worden voldaan 1).
Omtrent de voorposten van IV Div. deelde hij mede, dat deze, volgens mede
deling van C.-II L.K., zonder ernstige strijd voor een niet sterke vijand waren
teruggetrokken en dat maatregelen werden genomen tot het heroveren van die
voorpostenstrook. De indruk bestond, dat, indien de weerstand in de hoofdweer-
standsstrook niet groter zou zijn, de vijand door de stelling zou stoten. Op de
Grebbeberg lag toenemend artillerievuur.
Bij IV L.K. waren de lichte troepen in aanraking met de vijand bij Barneveld
en Terschuur.
Overigens waren de vliegtuigverkenningen, die boven het midden en noordelijke
deel van de Veluwe waren uitgevoerd, negatief, er waren geen vijandelijke troepen
op de wegen gezien en er was geen brugslag over de IJssel waargenomen.
Voorts pleegde de C.V. overleg over voor het gehele land uitvaardigen van een
verordening, regelende het optreden tegen verraderlijke elementen.
De O.L.Z. droeg in de avond de C.Z. op, zich in verbinding te stellen met de
Commandant van het 7e Franse leger en aan te dringen op krachtige actie tegen de
Moerdijkbruggen.
De C.Z. wendde zich daartoe tot generaal Durand, de commandant van het
gemengde Franse detachement van 68 Div., dat zich op Walcheren bevond. Deze
zegde, na aanvankelijke bezwaren, toe, het verzoek te zullen overbrengen.
In de nacht werd van C.-Vg.Flolland vernomen, dat de commandant van het
bruggenhoofd Willemstad contact had verkregen met Franse troepen. De com
mandant daarvan deelde mede, dat hij op 11 Mei niet verder oprukte dan de Steen-
bergsche Vliet en zich op 12 Mei naar de Dintel zou verplaatsen.
Aan de C.Z. en de C.-Stg.Hd. is (vermoedelijk door de Chef Marinestaf) op
dracht gegeven, ieder een detachement naar de Vg.Holland te zenden.
Uit Zeeland is in de late avond een compagnie tirailleurs en een sectie zware
mitrailleurs, alsmede een sectie mariniers op het s.s. Juliana scheep gegaan, met
bestemming IJmuiden. Dit schip werd op 12 Mei voor Hoek van Holland uit de
lucht aangevallen en moest worden verlaten.
Uit Den Helder is een detachement mariniers en matrozen weggezonden, dat
na veel omzwervingen in Amsterdam is aangekomen.
Omtrent Engelse strijdkrachten zij nog vermeld, dat de vernielingsploeg te
Rotterdam, in afwachting van bevel tot vernielen van de voorraden te Pernis, over
land naar Hoek van Holland werd teruggezonden, doch de Commandant van het
gehele detachement (Hoek van Holland plus Rotterdam), Commander Hill, begaf
90
Het door de krijgsraad bij II L.K. uitgesproken doodvonnis is het enige, dat gedurende de oor
logsdagen is geveld en uitgevoerd.