HOOFDSTUK III
DE OPERATIES OP 12 MEI 1940 (ie Pinksterdag)
De 12e Mei was van grote betekenis, omdat er van Nederlandse zijde geen enkel
succes werd verkregen, in tegenstelling met de Duitsers, die op deze dag beslissende
voordelen behaalden.
In de noordelijke provinciën doorbraken de Duitsers de Wonsstelling. De be
zetting hiervan viel voor een deel in hun handen, terwijl een ander deel terug
vloeide en met auto's over de Afsluitdijk werd afgevoerd. De bruggen vóór Korn-
werderzand werden opgeblazen en de bezetting van de verdedigingswerken werd
met enige luchtafweermiddelen versterkt. Tevens deed de stellingcommandant
het landfront van de Stelling van Den Helder in de Kop van Noord-Holland be
zetten, de verdediging van de afsluitdijk bij Den Oever versterken en zond hij
nog twee mijnenvegers naar het IJsselmeer, teneinde overtochtspogingen van de
Duitsers tegen te gaan.
De Chef van de Marinestaf wees de in zijn staf aanwezige schout bij nacht b.d.
E. A. Vreede aan als „Commandant van de scheepsmacht op het IJsselmeer",
met de opdracht: het tegengaan van Duitse aanvallen over het IJsselmeer tussen
de Afsluitdijk en Amsterdam.
Deze vlagofficier, die een kleine staf en verbindingsmiddelen kreeg toegevoegd,
met standplaats Enkhuizen, werd onder bevel gesteld van de Commandant der
Marine te Willemsoord (tevens Commandant van de Stelling van Den Helder).
Onder zijn bevel werden gesteld de reeds aanwezige schepen op het IJsselmeer, nl.
Hr.Ms. kanonneerboten Hefring, Brinio en Friso, torpedobootjager Z. 3 en 8 be
wapende motorboten, bovendien de mijnenvegers Hr.Ms. Abraham van der Hulst
en Pieter Florisz3 Franse kanonneerboten, 9 Franse torpedomotorboten, als
mede 6 Engelse torpedomotorboten (T.M.), die werden verwacht, zouden na
aankomst eveneens bij deze scheepsmacht worden ingedeeld.
Van de verwachte boten kwamen slechts 3 Engelse T.M. boten te IJmuiden
aan, die in de nacht van 12 op 13 Mei naar Amsterdam voeren.
In de namiddag van 12 Mei werd Hr.Ms. Friso door een bomaanval tot zinken
gebracht, terwijl Hr.Ms. Brinio werd beschadigd.
Bij het Veldleger kwamen de bevelen tot het heroveren van de voorpostenstrook
vóór de Grebbeberg niet tot uitvoering. Daarentegen drong de vijand in het begin
van de namiddag plaatselijk de hoofdweerstandsstrook op de Grebbeberg binnen,
waar hij zich nestelde. Tevergeefs werd getracht, hem door tegenstoten te ver
drijven; bij één daarvan sneuvelde een bataljonscommandant.
De C.V. voerde troepen van Brig.B (de reserve), van Brig.A (in de Betuwe),
van II Div. en IV L.K. naar het bedreigde punt en in de avond werden maatregelen
genomen voor het afgrendelen van de vijand en voor het uitvoeren van een tegen
aanval op 13 Mei.
92
(Zie schets/kaart Nr. 4)