Wieldrecht in de vroege morgen van 13 Mei door Lt.Div. zou zijn bereikt. De mogelijkheid hiertoe was echter voorbij, want te ongeveer 16.00 waren de eerste Duitse pantserwagens op het eiland van Dordrecht verschenen. C.-Groep Kil meldde het overschrijden van de Moerdijkbrug door gepantserde onderdelen van onbekende nationaliteit. C.-Lt.Div. werd echter ingelicht door een vaandrig, die bij de Duitsers gevangen was geweest, dat Duitse pantserwagens waren aan gekomen. C.-Vg.Holland heeft de eerste berichten over Duitse pantserwagens niet willen geloven, daar hij rekende op de spoedige komst van Franse pantserwagens 1). De Lt.Div. kwam op 12 Mei niet verder dan Dordrecht en het noordoostelijk deel van het eiland en de divisiecommandant bereidde, in telefonische samen werking met C.-Groep Kil, de voortzetting van de aanval op 13 Mei voor. Bij Rotterdam handhaafden de Duitsers zich in het bruggehoofd op de noord oever van de Maas. De stemming in Rotterdam was zeer nerveus en men meende overal, door burgers uit huizen te worden beschoten. Daar er o.m. zes bataljons infanterie naar Rotterdam waren gezonden en de staf van de kantonnementscommandant daarop niet was berekend, besloot de O.L.Z., de chef van de sectie operatiën van het A.H.K. met enige toegevoegde officieren, onder bescherming van een peloton pantserwagens, naar Rotterdam te zenden ter assistentie van de kantonnementscommandant en met uitgebreide vol machten. Deze telefoneerde na zijn aankomst, dat de toestand gunstiger was, dan men had gedacht, doch dat de troepen door elkaar lagen en zeer vermoeid waren; hij achtte de vijand op de zuidelijke Maasoever niet sterk en verzocht een vers bataljon, ten einde hiermede aanvallend op te treden. Als gevolg hiervan gaf C.-Vg.Holland opdracht aan II-R.J. te Hoek van Holland, zich naar Rotterdam te begeven. In Hoek van Holland kwam een detachement van 200 Engelse mariniers aan, dat door de admiraal, die belast was met de leiding van de operaties der Engelse vlooteenheden op de Nederlandse kust, was gezonden om Hoek van Holland te beveiligen tegen verdere luchtlandingen. Het detachement verleende wel steun bij de verdediging van de positie, doch nam niet deel aan aanvallende ondernemin gen tegen het Staalduinse bos. Het per S.S. Juliana uit Zeeland naar IJmuiden gezonden detachement moest te 11.00 voor Hoek van Holland het uit de lucht aangevallen schip verlaten en werd door Engelse torpedobootjagers aan wal gebracht, uiteraard zonder wapens. Het schip werd aan de grond gezet en de mariniers van het detachement konden weder worden bewapend en aan de strijd deelnemen. De Engelse torpedoboot jager H.Ms. Havock verleende vuursteun bij de bestrijding van de Duitsers in het Staalduinse bos. Het gaf 10 salvo's af op 600 m. 96 0 Ook de Kantonnementscommandant van Dordrecht heeft nog lang in de mening verkeerd, dat er geen Duitse, doch Franse pantserwagens waren verschenen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 116