zuiveren en bij de daarna ondernomen aanval bleek daar nog slechts zwakke vijand
te zijn, die werd verdreven.
Daarentegen was Overschie nog steeds door een sterke afdeling bezet, die zich
naar alle zijden ter verdediging had ingericht. Uit Delft was te 3.00 een aanval
ingezet, die reeds belangrijk vorderde, toen deze door de hierna genoemde maat
regel van de O.L.Z. moest worden stop gezet.
De opmars van Duitse pantsertroepen over het eiland van Dordrecht deed ver
wachten, dat deze onmiddellijk door het bruggenhoofd te Rotterdam op 's-Graven-
hage zouden doorstoten en daarom besloot de O.L.Z., rondom 's-Gravenhage een
pantserafweerfront te doen vormen. Dit had tengevolge, dat de aanval op Over
schie werd gestopt en eerst op 14 Mei werd hervat.
Bezien wij thans nader de bevelen en maatregelen van de O.L.Z.
Toen in de avond van 12 Mei was komen vast te staan, dat Duitse pantsertroepen
over de Moerdijkbruggen trokken, ontving C.-Groep Kil van het Zuidfront de
reeds vermelde opdracht, die bruggen onder artillerievuur te leggen, terwijl hij
tevens machtiging verkreeg, door vernieling van een sluisje te trachten, het eiland
van Dordrecht onder water te zetten1).
Op 13 Mei te 0.30 gaf de Chef Staf Landmacht telefonisch opdracht aan de
Kantonnementscommandant te Rotterdam, om te trachten, het noordelijk land-
hoofd van de Maasbruggen te vermeesteren, ladingen aan de Maasbruggen te doen
aanbrengen en tevens een aantal bruggen in de wegen, die de uitgangen van de
stad beheersten, ter vernieling voor te bereiden.
Gedurende de nacht had een vergadering plaats van enige ministers met de
O.L.Z. De Minister van Defensie was van oordeel, dat het wenselijk was, dat H.M.
de Koningin naar een veiliger verblijfplaats vertrok en deelde zijn mening daarna
mede aan een adjudant van Hare Majesteit, die aanwezig was.
Te 3.30 begaf de O.L.Z. zich naar H.M. de Koningin en deelde Haar mede,
dat de toestand zeer ernstig was.
Later heeft de O.L.Z. aan Hare Majesteit doen weten, dat ook hij vertrek wense
lijk achtte.
De Chef van de Marinestaf had zich intussen op verzoek van de Minister van
Defensie te 5.00 met de Engelse marineattaché, admiraal Dickens, in verbinding
gesteld met het verzoek, enige Engelse torpedoboot jagers ter beschikking te willen
stellen voor een eventueel vertrek van Hare Majesteit en te 7.00 ontving hij bericht,
dat er te 10.00 vijf torpedoboot jagers aan de Hoek van Holland zouden zijn, waar
van een binnengaats.
H.M. de Koningin vertrok daarna te ongeveer 9.00 met Haar gevolg uit 's-Gra
venhage, begeleid door een halve compagnie politietroepen. Hr.Ms. komst was,
zowel voor de Positiecommandant als voor de commandant van de Engelse torpe-
dobootjager H.Ms. Hereward, een verrassing, doch deze laatste voldeed onmiddel
lijk aan het verzoek van H.M. om Haar met gevolg aan boord te nemen.
103
Dit is niet meer gelukt.
NIMH
|
1957
|
|
pagina 123