Een deel van de troepen week naar elders, in de richting 's-Gravenhage of
Gouda uit; een ander deel werd in de randen van de stad ondergebracht, terwijl
een aantal onderdelen op bevel van de Duitsers naar Feyenoord werd verplaatst.
Utrecht
In Utrecht had de Groepscommandant, ter uitvoering van het telefonisch van
Chef Staf Landmacht ontvangen bevel, een luitenant als parlementair naar de
Duitsers gezonden, die op zijn verzoek buiten het werk Griftenstein werd ver
gezeld door C.-16 R.I. en aan een Duits officier een schriftelijke verklaring over
handigde, dat de Groep Utrecht op bevel van de Nederlandse Regering de vijande
lijkheden staakte.
Op bevel van de commandant van de Duitse 207e Divisie, Generalleutnant von
Tiedeman, begaf zich daarop C.-VIII Div., vergezeld van de Chef van de Staf
van Groep Utrecht, te 20.20 als vertegenwoordiger van de Groepscommandant
naar Amerongen, waar de bepalingen voor de overgave werden vastgesteld. Deze
bespreking eindigde op 15 Mei 6.00 en C.-VIII Div. werd verzocht, de comman
dant van het Duitse X A.K. naar Rijsoord te geleiden en daar aanwezig te blijven
bij de capitulatieonderhandelingen tussen C.-18e Leger en de Nederlandse O.L.Z.
De bepalingen voor de overgave luidden als volgt:
116
Abkommen über die übergabe der Stadt und Festung Utrecht von der niederlandischen an die
deutsche Wehrmacht.
Auf Grund des Befehls der niederlandischen Regierung, die Feindseligkeiten einzustellen, wird
zwischen dem Befehlshaber der deutschen Trappen, Generalleutnant v. Tiedemann und dem Beauf-
tragten niederlandischen Stadtcommandant, Oberst de Vries, folgende übereinkunft getroffen:
1) Stadt und Festung, sowie die darin befindlichen Truppenteile ergeben zich bedingungslos.
Offiziere behalten ihre Degen und ihr persönliches Gepack, Unteroffiziere und Manschaften
ihre Ausrüstung.
2) Offiziere, Unteroffiziere und Manschaften gelten als Kriegsgefangene im Sinne der H.L. Kriegs-
ordnung Kap. 2, Ziff. 4ff, sofern nicht von der deutschen Reichsregierung eine andere Regelung
getroffen wird.
3) Sperren und Sprengvorbeitungen sind durch die Festungscommandantur zu beseitigen, deut
sche Pioniere werden am 15.40 zur Beseitigung der Sperren zwischen De Bilt und Utrecht
eingesetzt.
4) Waffen bewegleicher Art und Munition sind abzugeben und nach Anordnung des deutschen
Ortscommandanten zu sammeln und zu übergeben.
Ortsfeste eingebaute Waffen einschlieszlich der dazu gehörigen Munition werden mit den Kampf-
anlagen zusammen übergeben.
Geschlossene Munitionslager können als solche übergeben werden.
5) Die Stadtverwaltung bleibt im Amt. Sicherheits- und Ordnungsdienst (einschl. Verkehrsrege-
lung) ist durch die Niederlandische Polizei, die im Bezitz ihrer Waffen bleibt, zu übernehmen.
6) Zum Schutz gegen Luftangriffe sind die Notwendigen Verdunkelungs masznahmen zu treffen.
7) Zur Durchführung vorstehender Masznahmen wird ein deutscher Truppenteil- vorerst ein
Bataillon unter Führung des Majors Graf Rittberg - nach Utrecht gelegt. Er besetzt die wich-
tigsten militarischen Anlagen.
8) Sofern zwischen der Deutschen und Niederlandischen Wehrmacht allgemein andere Verein-
barungen getroffen werden, gelten diese ohne weiteres.
Oberst, Verhandelt Schlosz Amerongen
gez. de Vries A. 15.5.40 4.000 Uhr
Generalleutnant
gez. von Tiedemann
