Evenals op 13 Mei kwamen talrijke vluchtelingen aan, die geleidelijk naar
Engeland werden vervoerd.
Toen een bericht kwam, dat twee sterke Duitse gemechaniseerde eenheden uit
Rotterdam op weg waren, deed de oudste jager commandant een deel van het
bataljon guards embarkeren, terwijl de rest op een volgend schip werd ingescheept.
Bij dit bataljon waren een aantal doden en gewonden gevallen door het lucht
bombardement. Het bataljon liet zeer veel uitrusting achter en vernielde zijn
radiozend-ontvanginstallatie.
Ook de mariniers en het vernielingsdetachement gingen naar Engeland scheep,
zodat de Engelse troepen te 15.10 waren vertrokken.
De commandant van een der jagers had opdracht, torpedo's op de pieren af te
schieten, teneinde daarin een gat te maken, waardoor de haven zou verzanden.
Toen hij dit naliet, hebben andere jagers dit gedaan, doch zonder het gewenste
gevolg.
Een later binnenkomende Engelse motortorpedoboot nam een 5-tal vergeten
Engelse soldaten, enige Nederlandse burgers en de Chef bureau zeeverkeer Hoek
van Holland aan boord.
De Positiecommandant had in de voormiddag niet toegestemd in het verzoek
van de oudste Engelse marineofficier om de vernielingen aan de kaden uit te
voeren. Na het ontvangen van het telexbevel van de Chef Marinestaf deed hij aan
bedoelde Engelse Marineofficier mededelen, dat de vernielingen konden worden
uitgevoerd, doch dit bericht heeft zijn bestemming niet meer bereikt, daar de
troepen en de jager inmiddels waren vertrokken. De kadeinstallaties waren dus
niet vernield.
De Positiecommandant deed de vuurmonden van alle kustbatterijen vernielen,
de grondmijnen van de versperring in de ingang van de haven afvuren, liet de
wapens en de munitie van het personeel (behalve van het marinepersoneel) in het
water werpen en stelde het marinedetachement ter beschikking van de kantonne-
mentscommandant.
Aangezien er niet voldoende schepen aanwezig waren om een effectieve ver
sperring in de Waterweg te leggen, zag hij hiervan af. Hij vertrok daarna naar
Engeland met de Nederlandse motortorpedoboot TM 51, dezelfde, die op 10 Mei
te Rotterdam aan de strijd had deelgenomen. De commandant van deze boot
was 13 Mei met een onderzeeboot naar Engeland overgestoken en de TM 51 werd
door de Ingenieur van de werf Gusto, (waar een serie van deze boten in licentie
werd gebouwd) en de gemilitairiseerde kapitein van een kustvaarder naar Engeland
gebracht. Aan in de omgeving aanwezig personeel werd gelegenheid gegeven,
mede te vertrekken, waarvan nog verscheidene militairen hebben gebruik gemaakt.
Er zijn uit Engeland nog vier transportschepen op weg gegaan naar de Water
weg, omdat werd verwacht, dat in de nacht van 14 op 15 Mei Nederlandse troepen
uit Hoek van Holland, Scheveningen en andere havens zouden vertrekken. Vóórdat
de schepen de Waterweg bereikten, kwam er echter bericht van de capitulatie en
werden alle Engelse operaties op de Nederlandse kust, behalve in Zeeland, afgelast.
Daarna is de torpedobootjager H.Ms. Keith nog te Hoek van Holland geweest,
122