Vervolgens vroegen verschillende aanwezige Duitse autoriteiten, met wie verder
moest worden onderhandeld.
De O.L.Z. verwees de Duitse generaal-majoor Schlieper voor de overneming van
het materiaal naar generaal-majoor Hasselman, de Directeur voor het Materieel
van de Landmacht, terwijl kapitan-leutnant Zur See Hain naar Schout bij Nacht
Heeris, de wd. Chef Marinestaf, werd verwezen.
Na terugkeer op het A.H.K. gaf de O.L.Z. opdracht aan schout bij nacht Heeris
en generaal-majoor Hasselman om zich met de genoemde Duitse autoriteiten in
verbinding te stellen.
Tengevolge van een misverstand is, voor wat de Marine betreft, een Zusatz
protocol op de capitulatievoorwaarden getekend.
De schout bij nacht meende, dat de O.L.Z. van de inhoud hiervan kennis droeg,
hetgeen niet het geval was.
De inhoud luidde:
125
8. Als Befehlshaber bestimme ich zunachst für das gesamte niederlandische Gebiet mit Ausnahme
von Zeeland Generalleutnant Hansen als Bezirks-Befehlshaber für Nordniederlande einschlies-
slich der Nordzeeinseln bis zur Linie des Nord-Zee-Kanals (Amsterdam-IJmuiden)General-
major Feldt.
Nach Süden anschliessend bis Strasze Utrecht - Leiden - Katwijk aan ZeeGeneralleutnant
von Tiedemann.
Anschliessend nach Süden bis zur Maas: Generalmajor Zickwolff. Für die Provinz Zeeland
erfolgt spater Befehl.
Für die besonderen Uebergabeverhandlungen der Luftwaffe den Generalmajor der Luft
waffe von Kotze.
Für die Marine zunachts in Vertretung des von der Marineleitung zu bestimmenden Befehls-
habers: Kapitan zur See Hain.
Für die Verhandlungen ü'ber Versorgung der Wehrmacht und Verwaltung des Landes be
stimme ich Generalmajor Schlieper.
9. Die niederlandische Heeresleitung sorgt bis auf weiteres für die Versorgung ihrer Truppen in
jeder Beziehung. (Verpflegung, Betriebsstoff usw.).
Rijsoord, den 15. Mai 1940
gez. Winkelman
gez. Von Kuchler
ZUSATZPROTOKOLL
ZU DEN
BEDINGUNGEN FUR DIE UBERGABE DER NIEDERLANDISCHEN WERHMACHT
Auf Grund der am heutigen Vormittag unterzeichneten Bedingungen für die Ubergabe der
niederlandischen Wehrmacht werden folgende erganzende Bestimmungen für die Königlich Nieder
landischen Marine festgelegt.
1. Schiffe und Fahrzeuge der Kriegsmarine
Die Kommandanten sind zu verpflichten, nicht auszulaufen, keine FT mehr zu gebrauchen,
Sabotage zu verhinderen. Munition, Torpedos und Sprenggerat werden von Bord gebracht und
am Land gelagert. Bis zur Übernahme durch die deutsche Wehrmacht ist für Bewachung zu
sorgen.
Die Schiffe (mit Schiffsplanen) werden in fahrbereiten Zustand mit der vorhandenen Ausrüs-
tung übergeben und zunachst bis zum Eintreffen deutscher Marinekammandos durch Wachen
der deutschen Armee besetzt.
Eine Liste der vorhandenen Kriegsschiffe und Fahrzeuge mit Standortangabe und Angaben
über Zustand der Bereitschaft ist unverzüglich zu übergeben.
