gelaten. Deze troepen werden gedeeltelijk in de omgeving van Kapelle, gedeeltelijk
achter de rechter vleugel van de Fransen verzameld.
In de vroege morgen van 16 Mei wisten de Duitse troepen in het noordelijk
gedeelte, wederom met behulp van luchtbombardementen, het kanaal te over
schrijden en de Franse stelling te 10.30 te doorbreken, zodat zij reeds te ongeveer
16.00 met de voorste afdelingen Goes bereikten.
Ook onder de Franse troepen brak paniek uit.
Intussen hadden de Duitsers overgangen over het kanaal gemaakt en een ge
motoriseerde stootgroep daarover gezonden, die oprukte naar de Sloedam. Zij
liep weliswaar vast tegen de daar georganiseerde Franse weerstand, doch het gros
der Franse en Nederlandse troepen op Zuid-Beveland werd afgesneden en de
Franse artillerie ging verloren. Slechts een klein deel der Fransen en Nederlanders
en enkele Nederlandse kanonnen bereikten Walcheren.
Twee Nederlandse bataljons (waaronder de restanten van 14 G.B. uit de Bath-
stelling) trokken op last van de C.Z. terug op Noord-Beveland. De rest der Neder
landse troepen kwamen terecht in het Z.W. van Zuid-Beveland. Hoewel de C.Z.
nog aanwijzingen heeft doen geven, met gedeelten hiervan aanvallend op te treden
tegen de zuidflank van de Duitsers, waren deze troepen door hun morele toestand
en door de nog slechts geringe bewapening daartoe niet meer in staat. Zij vielen,
evenals het gros der Franse troepen op Zuid-Beveland, in handen van de
Duitsers.
Intussen deed generaal Deslaurens met spoed de verdediging van de Sloedam
organiseren. Het was jammer, dat de vorige dag het intacte en goed van spring
stoffen voorziene Peeldetachement genietroepen naar Noord-Beveland was ge
zonden, daar dit zeer goede diensten had kunnen bewijzen bij de versperring
van de Sloedam.
In de namiddag van deze dag machtigde de C.Z. de commandant van de troepen
op Tholen, terug te trekken op Schouwen.
Na de capitulatie van Nederland buiten Zeeland had de C.Z. per radio van de
Nederlandse Regering in Londen de bevoegdheden gekregen, overeenkomende
met die van O.L.Z., terwijl hij op 16 Mei een opdracht had ontvangen, inhoudende
dat hij tot elke prijs gevangenneming door de Duitsers moest voorkomen.
Toen de Duitsers tot voor de Sloedam waren opgerukt en een doorbraak waar
schijnlijk scheen, kwam hij door die opdracht in een moeilijke positie. Hij ver
plaatste (onder geheimhouding tegenover de troepen op Walcheren) zijn comman
dopost naar Vlissingen en vervolgens in de vroege morgen van 17 Mei naar Bres-
kens, vanwaar hij echter omstreeks 14.00, te zamen met C.-68 Div. (generaal
Beaufrère) te Vlissingen terugkeerde. Aldaar vernam hij dat de Sloedam door de
Duitsers was doorbroken, waarna hij weder met generaal Beaufrère naar Breskens
terugkeerde om schepen voor de evacuatie der Franse troepen naar Vlissingen te
zenden.
Deze geheim gehouden verplaatsing was oorzaak van veel onzekerheid bij de
achtergebleven Nederlandse troepen. Van de staf van de C.Z. waren op 17 Mei
nog slechts de artilleriecommandant en enige toegevoegde officieren te Middelburg
134