Zeeuwsch Vlaanderen Wij hebben in het voorgaande reeds medegedeeld, dat wat de Franse troepen betreft, geleidelijk de toestand was ontstaan, waarbij de 60 Div. de zuidoever van de Westerschelde ten O. van de Braakman had bezet met een gemengd detache ment op Zuid-Beveland, dat de 68 Div. (min het detachement Walcheren) zich ten W. van de Braakman en aan de Belgische kust bevond en dat C.-60 Div. het bevel over de beide detachementen op Zuid-Beveland en Walcheren op zich had genomen. Deze laatste had tevoren zijn commandopost te Axel, terwijl C.-68 Div. deze te Oostburg had gevestigd. Op 14 Mei hadden delen van de Franse 21e Divisie ten O. van de 60e Divisie aan de Schelde stelling genomen. Wat de Nederlandse troepen betreft, hadden de volgende wijzigingen plaats gehad. Op last van de C.Z. waren enige onderdelen naar Zuid-Beveland, Walcheren en Noord-Beveland verplaatst, terwijl op 12 Mei de Nederlandse troepen in Zeeuwsch Vlaanderen onder bevel van de Franse C.-60 Div. waren gesteld. Van 12 tot 16 Mei kwamen via België (voornamelijk over Antwerpen) een groot aantal detachementen aan, afkomstig van de Peel Div. en andere onderdelen uit Noord-Brabant, o.a. een detachement Kon. Marechaussee van 200 man. Op 13 en 14 Mei waren een aantal onderdelen of groepen van deze troepen via Breskens naar Walcheren vertrokken, doch daarna moest dit vervoer worden stop gezet, daar de overzetmiddelen voor de Fransen beschikbaar moesten worden ge steld. De in Zeeuwsch Vlaanderen achterblijvende Nederlandse Peeltroepen wer den gereorganiseerd tot zes gewapende compagnieën, terwijl een groot aantal ongewapenden overbleven. Op 15 Mei gelastte de C.Z., dat alle ongewapende Peeltroepen van Walcheren naar Zeeuwsch Vlaanderen moesten worden vervoerd, hetgeen slechts gedeeltelijk tot uitvoering kwam, doch waarbij eveneens enige gewapende detachementen werden overgebracht. Op 17 Mei, nadat de Duitsers de Sloedam hadden geforceerd, kwamen de uit Walcheren geëvacueerde Franse onderdelen aan en eveneens een detachement Nederlandse marineschepelingen en zeeloodsen, onder bevel van de commandant van Hr.Ms. Wachtschip te Vlissingen. De C.Z. kwam 16 Mei in de avond met zijn beide stafchefs en toegevoegde officieren te Breskens, vertrok 17 Mei weder naar Vlissingen, doch keerde in de namiddag van die dag terug, waarna hij zijn cp. naar Oostburg verplaatste (waar zich ook C.-68 Div. bevond). De C.Z. wilde C.-II-40 R.I. met de nog aanwezige delen van zijn bataljon in Zeeuwsch Vlaanderen laten, ten einde zo lang mogelijk door Nederlandse troepen aan de verdediging te doen medewerken, doch wenste de uit Noord-Brabant aangekomen Peeltroepen na reorganisatie af te voeren naar een op ruime afstand achter het front gelegen gebied, ten einde hen daar te bewapenen en te 139

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 159