naar Vlissingen had gebracht en aldaar luchtaanvallen had ondergaan, voer thans naar zijn ondergang. Het verliet de haven te 21.30 en werd een uur later in volle zee door een vliegtuig aangevallen, waarbij een bom midscheeps insloeg, brand stichtte en vele slachtoffers maakte. Er brak paniek uit, die verergerde toen een tweede aanval werd uitgevoerd, welke echter geen doel trof. Velen sprongen over boord en daarvan werd een deel gered door Franse jagers, terwijl een ander deel verdronk. De gezagvoerder van de Pavon zette het schip aan de grond bij Oye la Plage, waar het door de nog aan boord zijnde militairen werd verlaten en waarbij velen werden gewond. De aan land gekomen overlevenden werden te Calais samen gebracht, terwijl de door Franse schepen geredden te Duinkerken en Boulogne aan wal werden gebracht. Op 22 Mei bevonden zich nu Nederlandse groepen te Oostende, Duinkerken- La Panne, Calais en Boulogne. De gioep Oostende werd, op Belgisch gebied zijnde, betrokken in de capitulatie van het Belgische leger, de groep Duinkerken-La Panne kwam te midden van de steeds nauwer wordende omsingeling van Duinkerken. Deze beide groepen vielen in handen van de Duitsers en werden daarna naar Nederland afgevoerd. De groepen Boulogne en Calais geraakten in handen van de Duitsers, naarmate deze uit zuidelijke en westelijke richting de tang toeknepen en de genoemde plaat sen vermeesterden. Zij werden daarna met een omweg buiten het gevechtsveld om afgevoerd, gedeeltelijk te voet, gedeeltelijk met autocolonnes en per trein. Een gedeelte bereikte Nederland over Montreuil, Cambray, Brussel, Antwerpen, doch het gros maakte de reis over Montreuil, Mézières, Arlon, Luxemburg, Trier, Keulen naar Maastricht, waar op 2 Juli 20 officieren en ruim 900 militairen van lagere rang aankwamen. Ook deze tocht is nader beschreven in het boek „De strijd in Zeeland". Tot slot vermelden wij nog, dat uit Zeeland de volgende marineschepen naar Engeland hebben kunnen uitwijken. Gedurende de eerste oorlogsdagen vertrokken Hr.Ms. kruiser Sumatra, de in aanbouw zijnde torpedoboot jager Isaac Sweers en de onderzeeboten O 21 en O 22. Op 17 Mei vertrokken de bewakingsvaartuigen B.V. 33, 37 en 38. Op 18 Mei vertrokken uit Duinkerken Hr.Ms. kanonneerboot Flores en Hr.Ms. mijnenlegger v. Meerlant, terwijl op deze dag te Duinkerken aankwamen de B. 39, het opnemingsvaartuig Hr.Ms. Hydrograaf en drie loodsboten, die op 19 Mei naar Engeland vertrokken. De in aanbouw zijnde torpedoboot jager Philips van Almonde kon niet meer van de werf De Schelde worden afgesleept. Van de overige schepen, was Hr.Ms. mijnenlegger Hydra bij Duiveland aan de grond gezet en waren drie kleinere vaartuigen gezonken of aan de grond gezet moeten worden. Een zestal kleine bewakings- en onderzoekingsschepen viel in Duitse handen. 144

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 164