vermeesterd en konden worden vastgehouden tot de troepen op de grond deze bereikten. Hiertoe werd een Pantserdivisie door Noord-Brabant ingezet, waarachter een S.S. Divisie (gemotoriseerd) volgde, terwijl de verrassende inbezitneming van de genoemde bruggen werd opgedragen aan het Luchtlandingskorps, dat bovendien tot taak kreeg 's-Gravenhage, de residentie van het Vorstenhuis, zetel van de Regering en hart van de militaire leiding te vermeesteren. Deze aanval uit de lucht van (tot Mei 1940) ongekende afmetingen heeft feitelijk van het begin af de loop der gebeurtenissen beheerst. Weliswaar mislukte de opzet van de aanval van de 22e Divisie, de vermeestering van 's-Gravenhage, doch de reserve, die de O.L.Z. in I L.K. had en door het aantrekken van Lt.Div. had willen vergroten, werd van stonde af aan gebonden en kon niet meer worden vrij gemaakt. Zelfs zag de O.L.Z. zich gedwongen, troepen van het Veldleger en het Oost- front-Vg.Holland naar Rotterdam en Leiden/'s-Gravenhage aan te trekken en naar Amsterdam te verplaatsen (voor afweer van een daar mogelijk geachte aanval). Niet alleen werd het dus onmogelijk, de zo nodige reserves naar het Veldleger toe te zenden, doch dit moest nog troepen afstaan, terwijl daarenboven het Oostfront- Vg.Holland van troepen werd ontbloot, waardoor ook daarvoor lichte troepen voor bewaking aan het Veldleger moesten worden onttrokken. Een ander zeer belangrijk gevolg van de luchtlandingen was, dat een soort parachutistenkoorts ontstond, die oorzaak was van talloze onjuiste meldingen en van nodeloos krachtenverbruik van veel troepenonderdelen. De menigvuldige, eveneens onjuist gebleken, berichten over verraad en 5e Colonne-activiteit, die hiermede hand in hand gingen, gaven bovendien tot grote verwarring aanleiding en tastten het moreel van de troepen aan, terwijl zij de O.L.Z. en zijn onderbevel hebbers tot het nemen van maatregelen noodzaakten, die op hun beurt troepen aan de strijd tegen de vijand onttrokken. De grote oppervlakte, waarover de rondom 's-Gravenhage landende Duitse troepen waren verspreid, was oorzaak, dat ook de Nederlandse aanvalstroepen zich over talloze doelen moesten verdelen en dat het geruime tijd duurde, vóórdat een enigszins duidelijk beeld van de toestand ontstond. Dat het daarna, ondanks numerieke overmacht aan Nederlandse zijde, niet gelukte, de betrekkelijk zwakke geisoleerde Duitse groepen snel te elimineren, was een gevolg van het gebrek aan aanvalskracht en ongeschiktheid voor de aanval van de Nederlandse troepen. Hierin wreekte zich het stelsel, waarmede ons leger (bij gebrek aan middelen) was moeten worden gevormd. De aanval van de 7e Vliegerdivisie had van de aanvang af succes. Nadat Waalhaven was vermeesterd en de bruggen over de Maas in bezit waren genomen, hield een versterkt bataljon de garnizoenstroepen en zeven naar Rotter dam gezonden Nederlandse bataljons gebonden (waarbij eveneens onjuiste be richten uit de omtrek en de uit onjuiste geruchten omtrent 5e Colonneactiviteit 149

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 169