ontstane wanorde een rol speelden). Zelfs wist een handjevol Duitsers een gebou wencomplex op de noordelijke Maasoever van 10 tot 14 Mei vast te houden en aan de Nederlandse troepen het bereiken van de bruggen te verhinderen. Ten zuiden van Rotterdam werd aanvankelijk niet beschikt over een troepen eenheid, die onmiddellijk tegen Waalhaven kon worden ingezet. De Lichte Divisie kwam echter, tengevolge van de voorbereide vei plaatsing, na een lange mars reeds in de avond van 10 Mei op een gunstig uitgangspunt voor de aanval beschik baar, doch zij miste haar pantserwagens en haar snelste organen, de regimenten huzarenmotorrijders en trad bij aankomst aan de Noord niet voortvarend genoeg op om het toen zeer gunstige tijdstip te benutten. Hiermede was de kans verkeken, om Waalhaven tijdig aan de vijand te kunnen ontnemen. Ook de in en bij Dordrecht gevoerde strijd, waarin aanvankelijk de depottroepen uit Dordrecht en onderdelen van het zuidfront waren gewikkeld en waarin de Lt.Div. werd ingezet, leidde niet meer tot het beoogde doel en werd door het ingrijpen van de Duitse 9e Pantserdivisie te onzen nadele beslist. Bij de Moerdijkbruggen hadden de Duitsers het geluk, enerzijds, dat de troepen van het Zuidfront-Vg.Holland (behalve het dekkingsdetachement bij de bruggen) niet waren gealarmeerd, zodat zij (voor een deel bovendien niet onmiddellijk over munitie beschikkende) in hun slaap werden verrast, anderzijds, dat de slagsnoer leidingen (op goede gronden) niet aan de springladingen van de bruggen waren aangebracht. Daardoor konden zij zich betrekkelijk gemakkelijk meester maken van de bruggen. Voor de herovering van de zuidelijke brugtoegangen bleek het daartegen in gezette grensbataljon te zwak en van Franse zijde kwam eerst te laat een troepen eenheid beschikbaar, die met enige kans op succes op de Duitse parachutisten had kunnen aanvallen. De vraag is gerezen of het niet wenselijk was geweest, een detachement van Lt.Div. of III L.K., vóórdat deze hun verplaatsing naar het N. hadden aange vangen, tegen de zuidelijke brugtoegangen aan te zetten. Indien dit was geschied en een sterke groep met artillerie de zuidelijke toegangen zou hebben vermeesterd, zou deze toch over de 1500 m lange bruggen de noorde lijke toegangen niet hebben kunnen bereiken. Een dergelijke aanval zou bovendien slechts dan enig resultaat hebben gehad, indien de aanvalstroepen er in geslaagd zouden zijn, de bruggen vóór de aankomst van de 9e Pantserdivisie tot springen te brengen, hetgeen bij dergelijke kunstwerken geen eenvoudige zaak was. De Lt.Div. werd op een tactisch zeer gunstig punt ingezet en had de as Moerdijk - Rotterdam voor de Duitsers waarschijnlijk kunnen onderbreken, indien deze divisie meer aanvalskracht had bezeten. Het was een tragische omstandigheid, dat de geringe sterkte van ons leger voor de O. L. Z. aanleiding was, aan de verdediging van Noord-Brabant de voornaamste troepen te onttrekken en dat daarentegen Franse troepen daarheen oprukten. Deze verzwakking van de troepen in Noord-Brabant was aan generaal Giraud, 150

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 170