en konden zorgen voor het uitvoeren van de vernielingen, waarbij het onvernield
in Duitse handen vallen van de brug bij Gennep een noodlottige gebeurtenis
vormde.
De weerstand in de Maaslinie is, gezien de zwakke cordonopstelling, niet gering
geweest, doch kon het tempo van de opmars, dat de Duitsers zich gesteld hadden,
nl. de eerste dag de Maaslinie vermeesteren, de tweede dag de Peel-Raamstelling'
niet vertragen.
De troepen aan het Maas-Waalkanaal hebben, hoewel enige bruggen in 's vijands
handen vielen, toch - mede ten gevolge van de weinige voortvarendheid van de
Duitse commandant, die daarop aanviel - belet, dat de brug bij Grave in Duitse
handen viel, waardoor de Duitse opmars werd bemoeilijkt.
De vertraging, veroorzaakt door de troepen aan en ten O. van de IJssel, is vooral
bij Westervoort zeer gering geweest, wanneer men in aanmerking neemt, dat de
Duitsers reeds in de avond van 10 Mei te Wagcningen waren.
Dat de bij Zutphen aanvallende divisie met het gros eerst op 11 Mei de IJssel
kon overgaan, vond zijn oorzaak in het gebruiken van een groot deel van het voor
handen brugmateriaal aan het Twentekanaal. De weerstand bij Zutphen (die door
de Duitsers zeer werd geroemd) was nl. reeds in de namiddag van 10 Mei gebroken
hetgeen niet verwonderlijk is, wanneer men in aanmerking neemt, dat de Duitsers
hun aanval met steun van artillerie uitvoerden en de verdediging, een cordonop
stelling, niet over artillerie beschikte.
De door de troepen van T.B.F. te leveren vertraging was afhankelijk van de
uitgevoerde vernielingen.
Aangezien reeds te 10.00 de terugtocht naar de Afsluitdijk werd bevolen en de
Duitse (niet gemotoriseerde) cavaleriedivisie nog op 10 Mei een lijn bereikte, die
ongeveer 60 km van de grens verwijderd was, kan van aanmerkelijke vertraging
niet worden gesproken.
De verdedigingswerken op de Afsluitdijk bewezen een moeilijk te vermeesteren
object te vormen, dat de Duitsers er toe bracht een overtocht over het IJsselmeer
te gaan voorbereiden.
De weerstand in de Grebbestelling is van korter duur geweest, dan men had
verwacht, hetgeen wel hieruit blijkt, dat de O.L.Z. heeft gemeend de troepen, die
hij aan het Veldleger onttrok, nog tijdig te kunnen terugzenden.
In de strijd om de Grebbeberg zijn, zoals uit de gedetailleerde beschrijving in
Deel 3 naar voren komt, wel alle gebreken, die ons leger aankleefden, aan de dag
getreden, terwijl de kracht van de beschikbare artillerie niet voldoende is uitgebuit.
Onze troepen waren, hetgeen te begrijpen is, niet genoeg gehard, om de vermoeie
nissen en het voortdurende levensgevaar gedurende een aantal dagen te doorstaan,
terwijl ook de hogere bevelhebbers de oorlogvoering nog door de praktijk moesten
leren.
152