Deze opdracht werd 27 Maart 1940 doorgegeven door C.-le Legergroep, gene
raal Billotte. Generaal Giraud, commandant van het 7e Leger, had echter reeds
eerder kennis gekregen van de inhoud daarvan en reeds 25 Maart zijn
bevelen doen uitgaan. Hij formuleerde de taak van het 7e Leger kortweg
als volgt:
Vóórdat wij de uitvoering van de opdracht gaan behandelen, is het - in verband
met de eerder genoemde mededelingen en suggesties aan het Nederlandse Opper
bevel - gewenst, op de ontwikkeling van het plan in te gaan.
De Franse opperbevelhebber, generaal Gamelin streefde naar de vorming van
een Frans-Engels-Belgisch-Nederlands aaneengesloten front, waardoor aan de
Duitsers het gebruik van de kust zou worden ontzegd en een basis voor een later
offensief zou worden gelegd.
Het zwakste gedeelte van dit front was Noord-Brabant en daarin wilde hij
Franse troepen inschuiven, waarmede tevens Zeeland zou worden beveiligd. Een
bezetting van Zeeland door de Duitsers zou de scheepvaart naar Antwerpen
onmogelijk maken en een bedreiging vormen van de geallieerde noord
vleugel.
In November 1939 was aan generaal Giraud de bestudering van dit deel der
voornemens opgedragen. De omstandigheden waren echter nog lang niet rijp
voor uitvoering. Bovendien vormden de neutraliteit van België en Nederland een
beletsel voor de noodzakelijke besprekingen met de opperbevelhebbers dezer
landen.
De mededelingen en suggesties van November 1939 konden slechts de bedoeling
hebben, te bewerkstelligen, dat van Nederlandse zijde maatregelen werden ge
nomen, die een latere uitvoering zouden vergemakkelijken en in het Franse plan
zouden passen.
Eerst nadat de B.E.F. belangrijk was versterkt en het 7e Leger zijn vorenge
noemde samenstelling had gekregen en overigens, als gevolg van de in België in
Januari 1940 buitgemaakte Duitse stukken, enige meerdere uitwisseling van ge
gevens met de Belgen had plaats gehad, kon het Franse operatieplan zijn defini
tieve vorm krijgen.
Intussen hadden generaal Giraud en zijn chefs niet nagelaten, de aan een opmars
van het 7e Leger naar Nederland verbonden bezwaren naar voren te brengen.
Het was een moeilijke en gewaagde onderneming.
Wat afstand betrof, konden de Duitsers veel eerder in Noord-Brabant zijn dan
de Fransen. Het 7e Leger moest, onder bedreiging van de Duitse luchtmacht,
in een smal vak door en langs Antwerpen en door de Belgische opstellingen heen,
opmarcheren over een afstand van 200 a 300 km, zonder dat te voren nauwkeurige
afspraken met België en Nederland konden plaats hebben. De verbindingen zouden
uiterst lang en kwetsbaar zijn.
158
„Souder les résistances beige et hollandaise dans la région Tilburg Turnhout. Couvrir la voix
ferrée Anvers, Rosendael, Dordrecht. Empêcher l'ennemi de prendre possession des bouches de
l'Escaut et de la Meuse".