werd daarom noodzakelijk, de terugtocht op de Schelde voor te bereiden en C.-7e Leger gaf bevel aan C.-l D.L.M. te 8.20 op diens cp. om, van middernacht af, de lijn Arendonck - Weelde - Baarle Nassau vast te houden en de wegen voor een eventuele terugtocht op Antwerpen te verkennen. C.-I C.A. werd door een verbindingsofficier op de hoogte van de toestand ge bracht en ingelicht omtrent de mogelijkheid van het loslaten van de opdracht Breda. C.-I C.A. vernam daarna op de cp. van C.-7e Leger de bevelen, die werden voorbereid voor een geleidelijke terugtocht op de Schelde. C.-XVI C.A. werd ingelicht, dat de voorhoeden van 9 D.I.M. onder bevel zouden worden gesteld van C.-l D.L.M. en het gros dezer divisie zou worden aan gehouden ten westen van Mechelen. De commandant van Legergroep 1, die de maatregelen van C.-7e Leger goed keurde, seinde deze te 12 Mei 13.35: Was op 11 Mei de manoeuvre Breda dus reeds beperkt in haar uitvoering, door dit bevel werd deze geheel losgelaten en kreeg het 7e Leger de taak van alge mene reserve. C.-7e Leger stond nu voor de moeilijke taak, de ten oosten van de Schelde op gerukte troepen terug te nemen over deze rivier, door en langs Antwerpen, hetgeen bovendien moest geschieden tussen en door de troepen van het Belgische leger, die zich gedeeltelijk in stelling bevonden en voor een ander deel achterwaarts werden gehergroepeerd. Een en ander moest worden uitgevoerd, zonder dat er eenheid van bevelvoering bestond, zodat de Franse en Belgische maatregelen niet werden gecoördineerd. In de middag gaf C.-7e Leger een bevel uit, waarin de reeds eerder gegeven bevelen werden bevestigd en waarin de tot dusverre geldende assen van beweging van de grote eenheden werden gewijzigd. Bovendien werd een algehele heigroe pering van de troepen bevolen als reserve ten westen van de Schelde. Hierbij dient te worden vermeld, dat 4 en 21 Div. eerst in de nacht van 12/13 Mei met de eerste treinstellen zouden aankomen, resp. in het gebied ten Z.O. van Gent en ten W. van St. Niklaas (ten W. van Antwerpen) en dat van 60 Div. een regiment (271 R.I.) en 68 G.R.D.I. aan de Westerschelde stonden, terwijl van de hoofdmacht op 13 Mei een regiment het gebied ten O. van Brugge bereikte, terwijl een ander regiment nog op mars was ten westen van Brugge. Als gevolg van het des morgens gegeven bevel aan C.-l D.L.M. had deze divisie reeds op het middaguur de bewegingen aangevangen. De hoofdmacht van 6 R.C. (met uitzondering van enkele delen, die bij het detachement Michon bij Breda waren ingedeeld) trok te 11.20 terug op Meerle, van waar een Gr. d'Esk. naar Poppel werd gezonden om het losmaken uit het gevecht van 4 R.D.P. te steunen. Gr. Lestoquoi werd in de avond gehergroepeerd bij Baarle Nassau en Merxplas. 168 „Prendre toutes dispositions pour assurer la participation de la totalité des moyens de votre Armée a la bataille sur la position An vers - Namur".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 188