tekens op het gevechtsveld en op het voortdurend onderhouden van radioverbin ding met het radiostation van het luchtlandingskorps en met C.-Luchtvloot 2. Sedert de morgen kwam er geen radioverbinding meer tot stand tussen C.- Luchtvloot 2 en de Commandant van het Luchtlandingskorps, zodat eerstgenoem de (Kesselring) niet meer omtrent de gebeurtenissen in en om Rotterdam op de hoogte was, terwijl het gevaar bestond, dat eigen troepen werden gebombardeerd. Generaal Kesselring wist dus niet (zoals hij schrijft), dat er onderhandelingen met de Nederlanders waren geopend en ook niet, dat Generalleutnant Schmidt het bevel over de troepen voor Rotterdam had gekregen. In verband met het voorgaande verwijzen wij naar het op blz. 187 en 188 ge noemde radiobevel van C.-18e Leger van 13 Mei 17.05 (Ned. tijd), gericht aan C.-XXXIXe Legerkorps, dat letterlijk aldus luidde Wat voor Kesselring dus een vraagpunt was, al of niet bombarderen van bepaal de delen van de stad, was voor C.-18e Leger (General der Art. G. von Kiichler) geen punt van twijfel. Hij ordonneerde kortweg: „zo nodig de stad vernietigen". C.-XXXIXe Legerkorps schrijft in zijn dagboek, dat Rotterdam zodanig ver sterkt was, dat zij niet meer als open stad kon worden beschouwd. Om onnodig bloedvergieten te voorkomen zond hij 14 Mei te 9.00 (Ned. tijd) Hauptmann v. d. Generale Staf Hoerst uit de staf van 9e Pantserdiv. met een ultimatum naar de Commandant van Rotterdam en de Burgemeester. Deze kwam te 12.00 (Ned. tijd) terug met de mededeling, dat hij urenlang was opgehouden, kennelijk om tijd te winnen voor overleg met de Nederlandse Re gering, doch dat er z.i. wel neiging tot onderhandelen bestond. Een Nederlandse parlementair zou te 12.40 aan de noordelijke brug in Rotter dam verschijnen. C.-XXXIX Legerkorps besloot nu, de op 13.20 vastgestelde bomaanval voor- lopig te verschuiven. Te 12.00 (Ned. tijd) werd aan het Vliegerkorps Putzier, dat de aanval moest doen uitvoeren, een radiobevel gezonden, inhoudende, dat de bomaanval wegens overgave-onderhandelingen was uitgesteld. Daarna begaf C.-XXXIXe Legerkorps zich naar de commandopost van C.-9e Pantserdivisie op het Noordereiland. Hij ontving een radiobericht, inhoudende, dat de vliegtuigen reeds onderweg waren, doch dat, indien het luchtbombardement niet moest worden uitgevoerd, aan de vliegtuigen door rode lichtkogels moest worden te kennen gegeven om af te zwenken. De Nederlandse parlementair verscheen te 12.15 met een. brief. Hij werd op het Noordereiland ontvangen door C.-III/I.R. 16 (Oberstlt. D. von Choltitz) en door deze gebracht naar de zuidzijde van het eiland (Koninginnebrug), waar C.- XXXIXe Legerkorps (Generalleutnant Schmidt), C.-Luchtlandingskorps (Gene ralleutnant Student) en C.-9e Pantserdivisie (Generalmajor Dr. A. R. von 195 „Widerstand in Rotterdam ist mit allen Mitteln zu brechen, nötigenfalls ist Vernichtung der Stadt zu bedrohen und durch zu führen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 215