ROTTERDAM Toelichting TE BOMBARDEREN Kesselring schrijft in zijn boek nog: Kommentaar hierop is overbodig. Volledigheidshalve zij hieraan toegevoegd, dat Luchtmaarschalk Goering, opperbevelhebber van de Luftwaffe, vermoedelijk niet wist, dat Student door 197 SCHETS VAN DOOR LUCHTESKADER54 TE BOMBARDEREN DOELEN IN ROTTERDAM. CHIEDAM G.S.,Kr. Afd. Mr. 661 Toen ik na de landing telefonisch de melding over de vlucht aan generaal Putzier doorgaf, vroeg hij mij, of wij geen lichtkogels op het Maaseiland hadden gezien. Ik meldde hem, dat de rechter colonne geen, de linker colonne enkele lichtseinen had gezien en vroeg, of Rotterdam was gevallen. Daarop ontving ik antwoord, dat de verbinding met generaal Student opnieuw was verbroken, Rotterdam blijkbaar niet was gevallen en dat het eskader onverwijld dezelfde aanval nog eenmaal moest uitvoeren. Het eskader startte voor de tweede maal, doch werd tijdens de vlucht door een radiobericht teruggehaald, daar Rotterdam inmiddels was gevallen. Hieraan aansluitende verklaar ik, dat het bij de aanval beslist slechts om een tactische aangelegen heid ging, namelijk om de ondersteuning door de luchtmacht van een troep op de grond. Der Bombenangriff lag im Ziel. Die aufgetretenen Schaden waren in der Hauptsache der Brand- wirkung zuzuschreiben, die durch brennnendes, auslaufendes Ö1 und Fett genahrt wurde. In der inzwischen eingetretenen Kampfpause hatte das Feuer wirksam bekampft werden können.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 217