tijd kwam Snelle Groep Midden te Zutphen aan, terwijl de D.C. (met Hoofd Ia van zijn Staf) die achter S.G.M. was gevolgd, Zutphen te 8.05 bereikte, waar de rest van zijn staf te 9.20 aankwam. Te ongeveer 8.00 kwam pantsertrein Nr. 3 te Zutphen aan; deze had te Win terswijk en Ruurlo oponthoud gehad door omgezette en verzegelde wissels en bij zijn aankomst was de IJsselbrug vernield. De Nederlandse troepen openden hevig vuur. De D.C. verkende persoonlijk en S.G.M. ontving bevel, bij de zuidelijke stad- rand over de IJssel aan te vallen met steun van I/A.R. 697 (min een batterij), welke Z.O. van Zutphen in stelling kwam. De overgangspoging, die op 11.20 was vastgesteld, kon door de hevige Neder landse weerstand niet worden uitgevoerd en daarom werd ook 12/A.R. 256 on middellijk ten Z. van Zutphen in stelling gebracht. Na vuurconcentratie gelukte de te 13.25 ingezette overgang in Schlauchboten. In het dagboek van de divisie staat vermeld: S G.Z. had geen kans gezien, de IJssel ten Z. van Zutphen te overschrijden en zij kreeg nu eveneens opdracht, bij Zutphen over te gaan. Met Schlauchboten en veren werden de beide groepen overgezet. Zij bereikten daarna in een snelle stoot het Apeldoornsche kanaal en wel S.G.M. te 21.05 bij Lieren, ten O. van Beekbergen, S.G.Z. te 19.25 ten O. van Eerbeek x). Zij maakten toen aanstalten om het Apeldoornsche kanaal te overschrijden, doch hadden gebrek aan overgangsmiddelen. In de middag te 13.50 werd bevel ontvangen, pantsertrein 3 weg te zenden naar Wesel. De D.C. besloot, toen de snelle groepen voldoende terrein hadden gewonnen, tot brugslag bij Zutphen, doch daar een sectie van brugcolonne 610 was gebruikt aan het Twentekanaal 2) was er niet voldoende materiaal voor brugslag, zodat hij aanvulling aan C.-X L.K. verzocht. Deze deelde toen 1/410 van 207 Div. bij de divisie in, waarvan echter eerst op 11 Mei 9.00 een sectie aankwam. Terwijl het overzetten van de snelle groepen met veren werd voortgezet (waarbij 213 „Op te merken valt, dat de vijand zich zeer goed gedraagt en hardnekkig weerstand biedt. Meer malen werd waargenomen, dat de kazematbezetting deze verliet, zich in het tussenterrein nestelde en van hieruit opnieuw het vuur opende." De artilleriebeschieting had weinig uitwerking op de kazematten en eerst de inzet van een Pant- zerjagerkomp. noodzaakte door schietgattreffers de bezettingen tot het verlaten van de bunkers. De uitwerking van de pantserprojectielen was zeer goed. Na de overgang bleef de aanval aanvankelijk liggen door sterk flankerend vuur uit goed gemas keerde gevechtsopstellingen. Na een artillerievuurconcentratie onder leiding van C.-A.R. 227 (Oberstlt. Feuchtinger) gelukte het een stoottroep van Pionierbat. 651, door te stoten tot Hoven (gelegen op de westelijke ITssel- oever tegenover Zutphen). Eerbeek lag in het vak van 207 Div., doch daar S.G.M. zuidelijk van Apeldoorn was uitgeweken, trok S.G.Z. naar Eerbeek met de bedoeling, over Loenen voorwaarts te gaan. Het dagboek der divisie spreekt over het nieuwe kanaal. Waarschijnlijk wordt bedoeld de zijtak naar Almelo.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 233