INLEIDING
a. ALGEMENE ORIËNTERING
Deze Inleiding heeft ten doel, inzicht te geven in de toestand, waarin de Ko
ninklijke Landmacht (inbegrepen de nog niet zelfstandige luchtstrijdkrachten) zich
bij het begin van de oorlog op 10 Mei 1940 bevond.
Tevens geeft zij een overzicht van de wijze, waarop de geschiedenis van de
oorlogsdagen in Mei 1940 wordt te boek gesteld.
Hoewel de ontwikkeling van de landsverdediging van het begin van de mobili
satie der grens- en kusttroepen en luchtverdedigingsorganen in April 1939
tot 10 Mei 1940 behandeling zal vinden in Hoofddeel II van: „De strijd op
Nederlands grondgebied tijdens Wereldoorlog II" (zie biz. VI), was het voor een
goed inzicht toch gewenst, de totstandkoming van het operatieplan, dat op 10 Mei
1940 werd uitgevoerd en de ontwikkeling van de toestand gedurende de laatste
maanden vóór de oorlog in de beschrijving op te nemen.
Aansluitend aan deze Inleiding wordt in dit boekwerk een algemeen overzicht
opgenomen van de gevechtsdagen van 10-14 Mei 1940, waarin zowel de Neder
landse operaties en die van het Franse 7e Leger in Noord-Brabant en Zeeland, als
de Duitse operaties in Nederland zijn beschreven.
Het overzicht van de Nederlandse operaties geeft tevens inzicht in de bevel
voering van de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht (O.L.Z.)
In de volgende delen, voor de inhoud waarvan wordt verwezen naar het Voor
woord, worden de krijgsverrichtingen in de verschillende bevelsressorten in detail
beschreven.
De uitgave van de verschillende delen heeft plaats in een of meer boekwerken,
die elk op zichzelf een afgerond geheel vormen. Dit leidt, over het geheel gezien,
weliswaar tot herhalingen, doch biedt het voordeel, dat men voor de bestudering
van een bepaald gedeelte der operaties slechts één boek behoeft te raadplegen.
Bij het verschijnen van dit boekwerk (Deel 1) heeft reeds een aantal het licht
gezien, dat de stof uit volgende delen behandelde. De verklaring hiervan is in het
volgende te vinden.
Op 14 Mei 1940 waren op last van de O.L.Z. de mobilisatie- en oorlogsarchieven
voor een groot deel vernietigd en dientengevolge dienden rapporten van de ge
beurtenissen te worden gereconstrueerd. Hiermede en met de geschiedschrijving
van de oorlogsgebeurtenissen werd reeds bij het, kort na de capitulatie in 1940
opgerichte, Krijgsgeschiedkundig Instituut een aanvang gemaakt, terwijl in grote
trekken werd vastgelegd, hoe de stof zou worden ingedeeld. Er waren reeds veel
gegevens verzameld en een aantal concepten in min of meer vergevorderde staat
vervaardigd, toen door het ingrijpen van de bezetter in Mei 1942 het werk voor het
grootste deel moest worden stopgezet.
In de periode 1940-1942 zijn een aantal artikelen in de Militaire Spectator ver
schenen als officiële publicaties van het Krijgsgeschiedkundig Instituut.
3