Het legerkorps kon voor luchtverkenning rechtstreeks beschikken over Aufkl.
Staffel 4 (H) 21.
Achter het legerkorps bevond zich als reserve van C.-18e Leger om Münster
de S.S. Verfügungsdivision (S.S. V. Div.), verminderd met de versterkte S.S.
Standarte der Führer (die bij 207 Div. van X L.K. was ingedeeld) en met de Aufkl.
Abt. (die ter beschikking van 254 Div. was).
Van de legergroepsreserve was 208 Div. marstechnisch onder bevel van
C.-XXVI L.K. gesteld. Zij bevond zich zuid van de Lippe en west van Reckling
hausen.
Bovendien zou 225 Div., eveneens van de legergroepsreserve, gelegerd te Dort
mund, per spoor achter het legerkorps worden aangevoerd en daarna eveneens
marstechnisch onder dit legerkorps komen te staan.
De opdracht voor het legerkorps is vermeld op blz. 199.
Hetgeen daarin onder „Handstreich" werd bedoeld, sloeg op de bij afzonderlijk
bevel geregelde overval-patrouilles.
Het aanvalsbevel van C.-XXVI L.K. vormde met de bijlagen een zeer omvang
rijk geheel; volstaan zal worden met mededeling van de hoofdzaken, waarbij tevens
de afzonderlijk bevolen overvalpatrouilles zullen worden vermeld.
In voorste lijn moesten aanvallen de 254e Divisie noordelijk en de 256e Divisie
zuidelijk van de scheidingslijn: St. Agatha (254) - Zeeland (254) - Uden (256) -
Vechel (256).
De 254e Divisie moest met twee aanvalsgroepen de overgang over de Maas
tussen Mook en Middelaar forceren, onmiddellijk daarna doorstoten tegen de
Peel-Raamstelling, deze doorbreken en het gebied ten Z. van 's-Hertogenbosch
bereiken onder beveiliging tegen 's-Hertogenbosch.
Ten N. hiervan traden twee groepen op, n.l. Groep Nijmegen en Groep Grave.
Groep Nijmegen (een versterkt bataljon), moest zich (in samenwerking met de
hierna genoemde onderneming „Trojaanse Paard") in het bezit van de bruggen
van Nijmegen stellen en de verbinding tot stand brengen met de ten N. van de
Waal oprukkende troepen van X L.K. Deze groep trad op het uur x onder recht
streeks bevel van C.-XXVI L.K.
Groep Grave (Mitr. Bat. 15, versterkt met de S.S. Aufkl. Abt., Ie Bt. van de
gemot. Art. Afd. 11/677 en een gemotoriseerde drijfzakbrugcolonne) moest zich
in het bezit stellen van de overgangen over het Maas-Waalkanaal, de Maasbrug
bij Grave en de spoorbrug bij Ravenstein en deze voor de 9e Pantserdivisie open
houden. Indien alle bruggen over het Maas-Waalkanaal waren vernield, moest
de overgang worden geforceerd.
Indien het na het overschrijden van dat kanaal niet gelukte, de brug bij Grave te
nemen, dan moest de strijd van de 254e Divisie om de Peel-Raamstelling worden
ondersteund.
Hierbij traden de hierna genoemde overvalpatrouilles en een pantsertrein op.
229