De D.C. gaf daarom een bevel uit voor de aanval op 11 Mei te 3.20. Volgens dat bevel moest de Aufkl. Abt. een schijnaanval uitvoeren ten zuiden van Grave en de beide regimenten in voorste lijn gelijktijdig de werkelijke aanval uitvoeren. 256e divisie De 256e Divisie bestond uit: I.R. 481, 456, 481, A.R. 256 (min IV)x), Aufkl. Abt. 256, Pz.Jag.Abt. 256, Pionierbataljon 256, Verbindingsafd., Trein, Geneesk. Comp. Uit de beschikbare gegevens blijkt niet, met welke onderdelen de divisie was versterkt. Een overvalpatrouille, die omstreeks middernacht de grens overschreed, moest de spoorbrug bij Gennep onvermeld in handen zien te krijgen, waarna een pantser- trein, waarin zich twee stoottroepen pioniers bevonden, gevolgd door een troepen transporttrein, waarin versterkt III/I.R. 481 werd vervoerd, moest opstomen tot voorbij Mill en zich daar plaatselijk nestelen, om aldus een bruggenhoofd voor de volgende troepen open te houden. De divisie zou met de hoofdmacht aanvallen met I.R. 481 (min III) over de spoorbrug, I.R. 456 ten zuiden daarvan en met de Aufkl. Abt. bij Afferden. De overvalpatrouille, onder bevel staande van een Oberleutnant, telde 8 onder officieren en soldaten. Hierbij waren een nabij de grens wonende en met een Neder landse vrouw getrouwde Duitser en twee in Duitsland wonende Nederlanders in gedeeld. Deze drie droegen Nederlandse marechaussee-uniformen met vele af wijkingen. De patrouille is ongeveer 1.00 over de grens gekomen en heeft nabij de brug ge wacht tot het licht werd. Daarna heeft zij zich naar de brug begeven en zich voorgedaan als Nederlandse marechaussees, die een Duitse patrouille hadden opgevangen op Nederlands ge bied. Van de aarzeling der Nederlandse wacht op de oostoever werd gebruik ge maakt om de wacht buiten gevecht te stellen, waarbij gewonden vielen. Een gewonde Feldwebel en een soldaat, alsmede de Duitser in Nederlandse uni form bleven achter en de anderen gingen de brug over. De post op de brug liet hen passeren en de sergeant der politietroepen op de westoever, die niets gemerkt had van hetgeen zich op de oostoever had afgespeeld, nam de in Duitse uniform ge klede militairen over van de twee pseudo-marechaussees, die naar de oostoever terugkeerden. Vervolgens fouilleerde de sergeant de Duitse militairen zo slecht, dat hij de wapens en handgranaten, die zij onder de jas hadden verborgen, niet op merkte. Onder geleide van enige Nederlandse militairen werden deze weggebracht en daarna kwam van de goed Nederlands sprekende Duitser op de oostoever be richt, dat een Nederlandse trein zou passeren. De Duitse militairen, die werden weggevoerd, overmeesterden op enige afstand 233 x) IV/A.R. 256 was bij Xe Legerkorps ingedeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 253