van de brug hun begeleiders, renden daarna naar de brug en overvielen de be zetting aldaar op hetzelfde ogenblik, dat de pantsertrein naderde. Deze trein, te Gennep aanvankelijk op dood spoor terecht gekomen, was terug- gerangeerd en naar de brug opgestoomd. De bezetting had de post midden op de brug buiten gevecht gesteld, zodat de brug niet meer kon springen en mengde zich op de westoever in de daar aan de gang zijnde schermutseling. Bovendien werden de nabij de brug aanwezige kazematten door aanvallen in de rug en bluf buiten gevecht gesteld. De pantsertrein, gevolgd door de goederentrein met het daarin vervoerde bataljon kon doorrijden en, daar het vernielingsplan ten westen van de Maas nog in uit voering was, doorstomen tot voorbij Mill en in de rug van de Peel-Raamstelling het bataljon ontladen, dat zich plaatselijk meester maakte van de bezette kazematten. Wel werd van Nederlandse zijde een tegenaanval uitgevoerd, doch het bataljon wist zich te handhaven. De overgang over de Maas van het noordelijke regiment, dat gebruik kon maken van de brug, kon zonder ernstige weerstand plaats hebben, daar de door de pantser trein afgezette stoottroepen de kazematten buiten gevecht hadden gesteld. Een Vorausabteilung bereikte te 13.55 Mill, waarmede het regiment tegenover de Peel-Raamstelling stond, zonder nochtans verbinding met het per trein in de Peel-Raamstelling doorgedrongen bataljon te hebben. De R.C. wist aanvankelijk niet eens, waar dit bataljon zich bevond. I.R. 256, het zuidelijke regiment moest zwaarder weerstand overwinnen bij het forceren van de Maas ten N. van Boxmeer, waar dit eerst te ongeveer 9.00 gelukte. Het regiment rukte daarna op naar de Peel-Raamstelling en sloot aan bij I.R. 481, het noordelijke regiment. De Aufkl. Abt., die bij Afferden trachtte de Maas te overschrijden, ontmoette zodanige weerstand, dat zij met een compagnie van de Pz.Jag.Abt. moest worden versterkt. De overgang gelukte eerst te 10.20, waarna de Afdeling oprukte naar Oploo, in de brede open strook tussen deze divisie en de noordelijke divisie van het 6e Leger. Intussen was bij Gennep naast de spoorbrug de bouw van een pontonbrug be gonnen, die, toen zij met vertraging gereed was gekomen, door een pantserwagen werd stuk gereden. Er ontstonden grote opstoppingen en de voorregimenten voor de Peel-Raam stelling bleven zonder artillerie. Slechts één batterij kon worden aangetrokken. De D.C. zond enige officieren van zijn staf uit om na te gaan, of een aanval nog dezelfde avond mogelijk was. Door toevallige omstandigheden werd de bomaanval, bedoeld als ondersteuning van 254 Div., gedeeltelijk in het vak van 256 Div. uitgevoerd en dit voordeel uit buitende, werd te 19.35 een aanval ingezet, die de divisie een bruggenhoofd in de Peel-Raamstelling bezorgde. 234

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 254