Op 16 Mei te 11.35 gaf C.-XXVI L.K. in zijn korpsbevel opdracht, dat deze
gevechtsgroep, die in de middag de aanval moest voortzetten, zich zo snel mogelijk
in het bezit van Walcheren moest stellen en eventuele vijandelijke landings
pogingen, in het bijzonder bij Vlissingen, moest verhinderen.
Daartoe werd in de middag de Afd. zware artillerie Nr. 629 naar de groep
gezonden.
Op 17 Mei te 3.00 opende de artillerie van de Groep Steiner het vuur op de ver
dedigers van de Sloedam, waarna de aanval met een compagnie werd ingezet, die
werd teruggeslagen.
Daarna werd gedurende de gehele morgen artillerievuur afgegeven op de ver
dediging van de Sloedam en op Arnemuiden, terwijl de luchtstrijdkrachten aldaar
bombardeerden en tevens op Middelburg en Vlissingen.
Te 12.20 werd onder krachtige steun van artillerie en luchtstrijdkrachten de
aanval met het gehele Ille Bataljon ingezet, die tot succes leidde.
De Duitsers zetten hun opmars voort ten W. van het kanaal naar Vlissingen en te
19.00 rukten de eerste Duitse troepen langs Middelburg, bij wie zich een Neder
lands officier meldde, die mededeelde, dat de Nederlandse troepen de wapens
neerlegden.
Nog dezelfde avond werd Vlissingen bezet.
Op 18 Mei werd de gevechtsgroep afgelost door een versterkt regiment van
225 Div., zoals hierna zal worden medegedeeld.
b. DE VERMEESTERING VAN THOLEN EN SCHOUWEN-
DUIVELAND
In het Legerkorpsbevel werd het versterkte Mitrailleurbataljon 15 op 14 Mei
(onder bevel van Art. C. 113) belast met de zuivering van noord-west-Noord-
Brabant. Dit bataljon moest daarop, nadat Art. C. 113 een andere opdracht had
ontvangen, volgens bevel van C. XXVI L.K. van 15 Mei, landingspogingen
tussen Volkerak - Krammer en Oosterschelde tegengaan.
Op 15 Mei werd getracht, door een parlementair de capitulatie van Tholen te
bewerkstelligen, doch de eis tot overgave werd afgewezen; daarna werd een zwakke
aanval bij Tholen uitgevoerd.
Op 16 Mei werd een tweede parlementair gezonden, die eveneens geen succes
had.
Uit de verkenningen was bekend, dat de Nederlanders in drie, elk ongeveer
300 man sterke, groepen de oostrand van het eiland Tholen bezet hielden.
In zijn korpsbevel van 16 Mei 11.35 gaf C.-XXVI L.K. bevel, dat het Mitr.
Bat. 15, met daarbij ingedeeld II/A.R. 677, zich in het bezit van Tholen en
St. Philipsland moest stellen, vijandelijke landingen in Volkerak, Krammer, Mast
gat en Oosterschelde moest beletten en door artillerievuur de scheepvaart op de
Oosterschelde moest verhinderen.
241