In het op 10 Augustus 1939 (dus na de grens-mobilisatie en na het vaststellen
der Instructie) opgetreden Kabinet de Geer was als Minister van Defensie (M.v.
D.) opgenomen de luitenant-kolonel van de Generale Staf A. Q. H. Dijxhoorn,
die tevoren Hoofd van de He Afd. B (Generale Staf) van het Ministerie van
Defensie was en als zodanig kennis had genomen van de voorbereide concentratie
opstelling van het Leger.
Bij K.B. van 28 Augustus 1939 S. Nr. 185 (bij het afkondigen van de vóór
mobilisatie) was de Chef van de Generale Staf, luitenant-generaal I. H. Reynders
benoemd tot Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht en bij K.B. van 30 Aug.
1939 was hij bevorderd tot generaal.
De O.L.Z. heeft op 9 September 1939 en op 6 Januari 1940, telkens na vooraf
gaande besprekingen, een opdracht van Regeringswege ontvangen. Deze hadden,
wat de inhoud betreft, niet de algehele instemming van de O.L.Z., terwijl de M.v.
D., de enige deskundige in het Kabinet, zich met de uitvoering van de gegeven
opdrachten door de O.L.Z. niet kon verenigen. De O.L.Z. was bovendien van
oordeel, dat de opdrachten niet werden gegeven overeenkomstig Art. 2 sub 3 van
zijn Instructie en dat de Regering zich te veel inliet met het strategische beleid,
dat zijn taak vormde.
Een en ander, gepaard met andere wrijvingspunten, die hier buiten beschouwing
blijven, heeft ten slotte geleid tot een vertrouwenscrisis, waarvan het gevolg was,
dat generaal I. H. Reynders op 6 Februari 1940 werd vervangen door generaal
H. G. Winkelman.
Het is hier niet de plaats, uitvoerig in te gaan op de bijzonderheden van deze
crisis. Dit zal geschieden in Hoofddeel II van „De strijd op Nederlands grond
gebied tijdens Wereldoorlog II" (zie biz. VI). Zolang dit nog niet is verschenen,
wordt verwezen naar Deel 1 (Militair Beleid) van het Verslag van de Enquête
commissie Regeringsbeleid 1940-1945.
Voor een goed begrip van het operatieplan van generaal Winkelman is het echter
noodzakelijk, na te gaan, welke operatieve aanwijzingen bij zijn optreden bestonden
en welke factoren een rol speelden bij zijn besluitvorming.
Generaal Reynders had, na de Regeringsopdracht van 9 September 1939, op
16 October d.a.v. operatieve aanwijzingen gegeven, die bij het optreden van gene
raal Winkelman nog niet waren ingetrokken.
Na de opdracht van 6 Januari 1940 (door hem onaanvaardbaar geacht) had hij
op 25 Januari ontwerp-aanwij zingen gegeven, op grond waarvan enige onder
zoeken en verkenningen werden uitgevoerd, waarvan het definitief vaststellen van
een gewijzigd plan zou afhangen. Vóórdat hiertoe kon worden overgegaan, vond
op 6 Februari de wisseling in het opperbevel plaats, waarna generaal Winkelman
gebruik kon maken van de resultaten der gehouden onderzoeken en verkenningen.
Bij zijn optreden was de opstelling der hoofdeenheden van het leger, zoals hier
onder is aangegeven. Hierbij kan schets/kaart Nr. 1, al geeft deze de opstelling op
9 Mei, worden geraadpleegd.
II en IV L.K. bevonden zich in de Grebbestelling, terwijl ten zuiden daarvan
Brigade A de Betuwestelling, Brigade B (min een regimentsstaf en twee bataljons)
6