De voor Roermond aangewezen overvalpatrouille, bestaande uit een korporaal (Janouski), 13 man en een gids, droeg over de Duitse uniform de overkleding en nestels van de Nederlandse militaire politie en Nederlandse helmen. Zij over schreed de grens eveneens te 0.55 en werd korte tijd daarna te Roermond gesigna leerd door Nederlandse militairen. Door een post aangehouden, wist zij, vóórdat versterking opdaagde, deze buiten gevecht te stellen, te verdwijnen en zich te ver bergen. Na zich van de Nederlandse overkleding te hebben ontdaan, zag zij kans een Nederlandse afdeling, die op onderzoek uittoog, in een hinderlaag te lokken en daarvan twee officieren en 13 man gevangen te nemen. De brug werd onmiddellijk vóór de aankomst van een Vorausabteilung door de Nederlanders opgeblazen. Een derde overvalpatrouille was aangewezen voor de brug over de Roer te St. Odiliënberg, 4 km ten zuiden van Roermond. Deze bestond uit een onderoffi cier (Vemelka), 6 man en 2 tolken en droeg burgerkleding over de uniform. Zij overschreed de grens te x-2 (1.55) in twee groepen en slaagde er niet in, de brug te vermeesteren, die nog door de Nederlanders kon worden vernield. Te Roermond moest na het springen van de brug door I.R. 74 eveneens de over gang met inzet van artillerie worden geforceerd. Daar de veerpont intact op de westoever aanwezig bleek te zijn, kon hiermede, alsmede met militaire veren, het overzetten met kracht worden uitgevoerd, waarna te 15.20 met het bouwen van een brug werd begonnen. De divisie trok vervolgens in een smal vak in zuidwestelijke richting, overschreed het kanaal Nederweert - Wessem over een niet vernielde brug en een drijfzakbrug, en nog dezelfde dag werd tegen de Belgische Zuid-Willemsvaart verkend, die onbezet bleek. Brede inundaties en talrijke wegversperringen belemmerden de opmars en de divisie werd tegen de Belgische grens samengetrokken. Op 11 Mei rukte zij België binnen. De 14e Divisie rukte met twee gevechtsgroepen, resp. versterkt 53 R.I. noord en versterkt 11 R.I. zuid op, voorafgegaan door een Vorausabteilung. In het vak van het noordelijke regiment bevond zich ten N. van het Juliana- kanaal een smal gedeelte, waar uitsluitend de Maas moest worden overschreden, terwijl verder zuidelijk, zowel de Maas als het Julianakanaal moesten worden over getrokken. De beide bruggen over het Julianakanaal waren vernield, toen dit kanaal werd bereikt. Tegenover Wessem werd de Maas te ongeveer 5.00 bereikt en eerst na felle strijd gelukte de overgang te 10.00. Terwijl het overzetten voortgang had, werd met brugslag begonnen, welke te 20.20 gereed was. De zuidelijke aanvalsgroep heeft de overgang over het Julianakanaal oostelijk van Stevensweert geforceerd en is bij Stevensweert over de Maas gegaan. De divisie rukte daarna op in zuidwestelijke richting tegen de Belgische Zuid- Willemsvaart. 252

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 272