De 35e Divisie, die de grens bij en noord van Kerkrade overschreed, moest
tussen Geul en Meerssen over de Maas gaan.
Over het Julianakanaal lagen in haar vak de bruggen bij Geulle, Voulwammes
en Meerssenhove. Alle bruggen bleken vernield, toen de Vorausabteilungen
haar bereikten en de overtocht werd eerst na enige strijd geforceerd.
Te 15.00 waren de voorste afdelingen over de Maas en te 16.00 hadden de
Vorausabteilungen ook reeds de Zuid-Willemsvaart op twee plaatsen overschreden.
Brugslag had plaats bij Geulle, waar 11 Mei 4.20 de overtocht van het gros van
de divisie begon.
Bij de verdere opmars in België werd deze divisie in tweede lijn gebracht en
volgde zij achter 7 en 18 Div.
De 4e Pantserdivisie moest de Maas overschrijden bij Maastricht en op 10 Mei
een bruggenhoofd over het Albertkanaal hebben veroverd.
De eerder genoemde, op uur x (3.55) uitgevoerde luchtactie met zweefvlieg
tuigen en parachutisten had tot gevolg, dat de bruggen over het Albertkanaal bij
Veldwezelt en Vroenhoven onvernield werden vermeesterd, doch de brug bij
Canne (nabij Eben Emaël) was door de Belgen vernield.
Het fort Eben Emaël was door de daarop gelande Duitse stoottroep voor een
groot deel buiten gevecht gesteld, doch nog niet in Duitse handen.
De daar aanwezige eenheden moesten worden versterkt met de tegen Maastricht
ingezette „Sonderverbanden" en eenheden van 4 Pantserdivisie.
Tegen de Maasbruggen bij Maastricht was een gecompliceerde actie beraamd.
Deze was opgedragen aan het Bat. z.b.V. Nr. 100, dat een afzonderlijk gedeelte
nl. „Sonderverband Hocke" met een bijzondere opdracht had belast.
Van dit Sonderverband bevonden zich enkelen (1 Duitse onderofficier en 5
Duitse Nederlanders) reeds in de nacht van 9/10 Mei in Maastricht en vermoede
lijk ook west van de Maas.
Een stoottroep (in burgerkleding) moest te x-3 (0.55) bij Herzogenrath over de
grens gaan en te x (3.55) bij de Maasbruggen zijn.
Het gros van Hocke moest de grens te x-75 (2.40) oost van Sittard overschrijden,
de bezetting van de bruggen overnemen en zou te x (3.55) door het Bataljon worden
gevolgd.
De stoottroep, gesplitst in drie patrouilles van een onderofficier, zes pioniers en
een gids, werd in burgerkleding bij Herzogenrath over de grens gebracht door een
agent van de Abwehrstelle Köln, die zes jaar onderwijzer aan een Duitse school in
Heerlen was geweest, de Nederlandse taal goed kende en de bruggen bij herhaling
had verkend. De drie patrouilles moesten elk een der drie bruggen te Maastricht
(van noord naar zuidspoorbrug, Wilhelminabrug en St. Servaasbrug) onvernield
in handen zien te krijgen.
Het zestal in burgerkleding dat gedurende de nacht van 9 op 10 Mei onderge
bracht was in Wijk, moest vermoedelijk de springladingkabels doorsnijden.
Het gros van Sonderverband „Hocke", vervoerd op motorvoertuigen en vooraf
gegaan door motorrijders op zijspan, gekleed in nagebootste Nederlandse uniform
255