met een oranjeband om de arm, de vervoermiddelen voorzien van Nederlandse nummerborden, moest, na ten noordoosten van Sittard de grens te hebben over schreden, naar Maastricht rijden, om de door de patrouilles vermeesterde bruggen te bezetten en open te houden voor 4 Pantserdiv. Daarna zou het worden ingezet naar het Albertkanaal. Dit Sonderkommando was tevens bestemd om de bij Eben Emaël gelande stoottroep te gaan versterken. Zij was voorzien van enige pantserwagens. De 4e Pantserdivisie moest in twee colonnes naar Maastricht oprukken, een noordelijke en een zuidelijke. Bij de zuidelijke colonne bevond zich de gevechtsgroep Mikosch, bestaande uit het versterkte Pionierbataljon 51, waarvan Oberstleutnant Mikosch comman dant was. Deze gevechtsgroep moest zo spoedig mogelijk de tegen de brug bij Canne en het fort Eben Emaël ingezette Sonderkommando's van de Luftwaffe gaan versterken. Zij zou naar de brug bij Canne worden voorafgegaan door een Pantsercompagnie van 4 Pantserdiv. Alles moest er op worden gezet, dat de gevechtsgroep te 9.55 de aanval op het fort Eben Emaël kon inzetten. De uitvoering van de bevelen beantwoordde niet aan de verwachting, aangezien de overvalacties mislukten en de Maasbruggen alle drie door de Nederlanders konden worden vernield. De in Wijk ondergebrachte groep begaf zich in een drinkgelag, zodat slechts één man bij de Wilhelminabrug verscheen, die deze wilde overgaan, doch werd ontmaskerd en toen hij een pistool trok, werd neergelegd. Het lot van een van de drie rijwielpatrouilles is onbekend, terwijl de twee andere door Nederlanders werden aangehouden en met achterlating van twee gevangenen de vlucht namen. Uit buitgemaakte pistolen en bankbiljetten bleek, dat het ver dachte lieden waren. Het gros van Sonderverband Hocke geraakte bij Borgharen en de spoorbrug te Maastricht in gevecht en slaagde niet, ook maar een der bruggen te vermeesteren. Alle drie bruggen werden opgeblazen vóórdat de in Wijk aankomende eenheden van Bat. z.b.V. 100 en 4 Pz. Div. tot de bruggen wisten door te dringen. De opmars van de divisie ondervond door talrijke vernielingen en versperringen oponthoud, doch desniettegenstaande had zij omstreeks 6.15 de gehele oostelijke Maasoever in handen en te 8.10 verscheen een Nederlands hoofdofficier als parle mentair bij de Wilhelminabrug, die namens de Nederlandse commandant de over gave der stad aanbood, welke daarna te 9.30 een feit was. Door verschillende oorzaken ontstonden grote opstoppingen op de wegen, met het gevolg, dat de gevechtsgroep Mikosch eerst te 10.20 bevel kreeg, de opdracht om het fort Eben Emaël te gaan bezetten, uit te voeren en zelf voor Maasovergang te zorgen, terwijl uit den aard der zaak geen Pantsercompagnie kon worden voor uitgezonden. De gevechtsgroep was eerst te 11.50 aan de Maas en moest met ladders en een drijfzakbrug bij de St. Servaasbrug overgaan. De commandant was gedwongen, zijn zware materieel achter te laten en zijn 256

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1957 | | pagina 276